Omslag 48 museumzalen |
Stedelijk Museum Amsterdam |
Gemeentemuseum Den Haag |
Bonger heeft in de jaren 1972-1976 een drietal projecten uitgevoerd waarin hij tentoongestelde kunstwerken in situ fotografeerde en vervolgens de lege tentoonstellingsruimten. De camera is ofwel op het kunstwerk gericht, ofwel op de ruimte waarin het kunstwerk zicht bevindt of bevonden heeft. In 1974 heeft Bonger een bijzonder kunstenaarsboek uitgegeven: 'Musea In Rust' - 48 lege museumzalen gezien door Paul Bonger (Goethe-Institut Provisorium 1974 oplage 300). Het boek, met op de omslag een groot andreaskruis, bestaat uit paginagrootte foto's van lege museumzalen van o.a. Van Abbemuseum, Stedelijk Museum Amsterdam en Gemeentemuseum Den Haag.
In dit boek wordt de relatie tussen kunst en omgeving aan de orde gesteld. Over de wat filosofische kant van het project laat Bonger zich niet uit (uit: European art and my reflection Stedelijk Museum Amsterdam 1976). Symboliseert Bonger met deze 48 lege zalen misschien de heraldische doodverklaring van de kunst? Dat de grenzen van de schilderkunst zijn bereikt? Sinds de jaren zestig ontstonden steeds weer discussies onder kunstenaars en critici over de waarde van de schilderkunst, en toen ‘Op Losse Schroeven’ in 1969 werd georganiseerd was het medium al meer dan eens dood verklaard. Al in 1966 stelde Ad Reinhardt: ‘Ik ben bezig met het maken van de laatste schilderijen die iemand ooit ergens maken kan’. Er leek dus opnieuw na Malevich en Rodchenko een einde gekomen te zijn aan de schilderkunst. Natuurlijk werd er nog wel geschilderd, maar de zin ervan leek verloren. Dat was ten tijde van de Minimal Art, die de schilderkunst overbodig gemaakt leek te hebben, en van stromingen als Arte Povera, Land Art en vooral Conceptual Art die in 1974 zijn hoogtij vierde in Nederland en in dat jaar aan zijn einde kwam. Het levendige en progressieve culturele klimaat dat eind jaren zestig/begin jaren zeventig in Nederland, met name in Amsterdam, heerste, trok veel buitenlandse kunstenaars en andere kunstprofessionals aan. Volgens Jan Dibbets hebben deze hoogtijdagen van de Nederlandse kunst maar kort geduurd: 'in 1973/1974 was het eigenlijk alweer voorbij'. Hij was klaar met de horizon en distantieerde zich van het conceptualisme, om verder te gaan met nieuw werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten