Kontextsound

Omslag: Kontextsound

Omslag achterkant: Kontextsound

Fragment uit: Kontextsound

Fragment uit: Kontextsound
Geluidspoëzie (Soundpoetry) is een artistieke vorm van overbrugging van literaire en muzikale compositie, waarin de fonetische aspecten van de menselijke spraak een grote rol speelt. Geluidskunst met woorden. Dit wordt ook wel verbosonie genoemd. De wortels van geluidspoëzie zijn te vinden in het futurisme en het dadaïsme en was tevens een basis voor de concrete- en visuele poëzie. Na de Tweede Wereldoorlog waren de boegbeelden Maurice Lemaître. Henri Chopin en het collectief atelier Fylkingen. Chopin was de onbetwiste patroon van een hele reeks dichters die elk hun eigen stijl ontwikkelden, maar toch steeds tape-poëzie maakten die als muziek klonk in alle oren. Termen varieerden van audiogedicht, concrete poëzie, verbosonie, poésie sonore tot electro-akoestische poëzie. Heidsieck vond poëzie een slappe, passieve bezigheid. Voor hem was de gedachte aan poëzie verbonden met actie, optreden. Fylkingen is de benaming van een coöperatief, een collectief atelier da naar buiten trad met concerten van nieuwe muziek. Het werd opgericht in 1933 en kende een opmerkelijke continuïteit. Nog in de jaren vijftig werden concerten georganiseerd met elektronische muziek. De radicalisering in de jaren zestig bracht echter waar Fylkingen voor staat: experimentele gebeurtenissen (Happenings) en intermedia-projecten. Voorop kwamen daarbij de text-sound composities. Vlaamse dichters zoals Paul De Vree of Gust Gils zijn erbij betrokken geweest, naast klassiek gevormde componisten zoals Bengt Emil Johnson, Sten Hanson, en heel wat van de experimentele Duitse componisten, zoals Gerhard Rühm of Hans G.Helms. In België kunnen verder sommige gedichten van Paul Van Ostaijen tot de verbosonie gerekend worden. Klik voor uitgebreide informatie op: Sound Poetry - A Survey van Steve McCaffery op UbuWeb. Op UbuWeb zijn overigens vele geluidswerken te horen.

In 1977 heeft Michael Gibbs de catalogus Kontextsound (Kontext publications oplage 1.000) samengesteld voor de tentoonstelling 'tekst in geluid festival' in het Stedelijk Museum Amsterdam met (originele) bijdragen van o.a. de bovengenoemde 'geluidskunstenaars' en met o.a. tekstbijdragen van G.J. de Rook en Henri Chopin. Het is een compilatie van sound-poetry, text-sound compositions, poésie sonore, auditive texts, optophonetics, verbosonics en lingual music.

De enige Nederlander die hieraan deelnam was Herman Damen. Hij hield zich vanaf 1966 al bezig met verbosonie en verbophony. Verbophony betekent dat er sprake is van een elektronische behandeling van de stem. Meer in de richting van de Fylkingen groep. Een werk van Damen bijvoorbeeld is 'monologue-machine 1968-1970' of 'spreken van een morsige stilte'. Dit werk is een verbosonie, bestaande uit spraakklanken van verschillend taalgebied, met als buitenvokale geluiden een hartklop en het c.q.-sein uit het morse-alfabet. Het werk waarmee Damen was vertegenwoordigd op Kontextsound heet 'speaking majority', issue AH, nr. 0 uit 1972. In dit stuk (opgenomen op een single) wordt 2 minuten stilte plotseling onderbroken door een buitenvokaal geluid (wind) en beëindigd door de zinsnede: 'de H-bom ruikt als een kunstmatige scheet' (synteties uitgesproken). Bron: Langer Vers; taal mobiliseren 1966-1972.

Naast Damen hielden in de jaren zeventig en tachtig in Nederland Paul de Wee, Gerrit Pleiter, Gust Gils, Tera de Marez Oyens, Greta Monach en de Michael Gibbs zich ook bezig met verbosonie en verbophony.

Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...