Posts tonen met het label Art en Project. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Art en Project. Alle posts tonen

De onzichtbare werkelijkheid van Yutaka Matsuzawa




Yutaka Matsuzawa
(Omslag en fragmenten uit: Catechism Art 1973)
Vanuit een diepgewortelde zen-filosofie is het hoofddoel van de Japanse conceptuele kunstenaar, performer en curator Yutaka Matsuzawa het gezamenlijk bezitten en beleven van 'ku-ge-kan' (de lege ruimte). Het is hetzelfde als 'mu' in de zen-conceptie (de traditionele Japanse denkwijze) en betekent in het Japans 'niets' (de algehele afwezigheid van 'iets'). Een en ander heeft te maken met de Oosterse gedachte: 'shiki soku ze ku, ku soku ze shiki' wat betekent: bestaan is gelijk aan niets en niets is gelijk aan bestaan.

Matsuzawa is sterk geïnteresseerd in hoeverre deze traditionele denkwijzen in de hedendaagse conceptuele kunst kunnen worden ingevoerd, en hij stelt, dat wanneer we de condities van 'mu' bezitten, we een absolute, door niets belemmerde communicatie met elkaar zullen hebben. Hij wil de mensen behulpzaam zijn bij het binnendringen in deze denkbeeldige ruimte. Ook introduceerde hij in zijn werk het begrip (teken) Psi. Psi wordt gebruikt om de onzichtbare aanwezigheid uit te drukken. Neem bijvoorbeeld een potlood. Ontdaan van zijn fysieke eigenschappen zoals gewicht, kleur en vorm bestaat het potlood nog steeds, alleen in onzichtbare toestand. Dit nu is Psi.

Matsuzawa's doel is om Psi te doen waarnemen. Hij scheidt eerst idee en waarneming zo veel mogelijk waarna hij ze, zonder de hulp van welk medium dan ook, weer verbindt. Alles tussen idee en waarneming moet worden uitgebannen omdat het een direct contact tegengaat (zoals het potlood ontdaan moet worden van zijn fysieke eigenschappen om Psi zonder hinder te kunnen waarnemen). Echte ruimte moet verdwijnen en onzichtbare ruimte moet er voor in de plaats komen (bron: Adriaan van Ravesteijn Museumjournaal 1970).

Het Kunstenaarsboek Catechism art (Art & Project Amsterdam 1973 oplage 300 met witte enveloppe) bestaat uit negen 'statements' die de lezer vragen om de lege pagina's (de 'mu') in het boek als onderdeel van een mandala (een plan of geometrisch patroon dat symbolisch de kosmos uitbeeldt) te overwegen. "These nine catechetic pieces are coincident with nine assemblies of the diamond mandala and exhibit numerous mandalas by removal". Het is een religieuze doctrine (leerstellingen) in vorm van vragen en antwoorden. Zo beleven wij vanuit een gezamenlijk bezit een absolute, door niets belemmerde communicatie met elkaar. De lezer wordt uitgenodigd om een expositie te creëren in zijn of haar gedachte.

Matsuzawa gebruikt naast kunstenaarsboeken ook manifesten, uitnodigingen (o.a. bulletins: Art & Project nr. 21/1970, nr. 42/1971 en nr. 84/1975), performance en installaties om zijn verklaringen uit te beelden. "My art piece presented in Bulletin 21 of Art & Project in Amsterdam, in 1971, was: 'You. Fill the frame of the Diamond World Mandala with water and drink to satisfy your thirst'. My art piece presented via radio on NHK broadcast in Japan, in 1982, was: 'Now, imagine a white square in your mind, then fill it with water and quench your thirst with it'. These two pieces are the keys to solving the theories supporting my art. These works are like questions which cut like swords. They ask a person whether she/he is brave; they ask her/him to abandon the established things and desperate catechetic questions. And they ask us whether we can surpass matters, concrete things, and modern civilization" (uit: Yutaka Matsuzawa 'talks to' Louwrien Wijers 2007).


Uitnodiging met bijlage voor
Podio del mondo per l'arte Middelburg

Matsuzawa Art & Project nr. 21 1970

Lawrence Weiner

Lawrence Weiner
(bijdrage uit: Kontexts Publications 6 & 7 1976)
Sinds de jaren zestig houdt de Amerikaanse conceptuele kunstenaar Lawrence Weiner zich actief bezig met het herschrijven van de rol van de toeschouwer in relatie tot het wezen van een kunstobject, in het bijzonder bij een artistieke interventie.

Wat van belang is vanaf 1969 in het werk van Weiner zijn de drie condities waaraan zijn werk aan moest voldoen:


1. De kunstenaar kan het werk uitvoeren.
2. Het werk kan door een ander vervaardigd worden.
3. Een werk hoeft niet uitgevoerd te worden.

Elke mogelijkheid is gelijkwaardig en stemt overeen met de bedoeling van de kunstenaar. De beslissing over de uitvoeringswijze ligt bij de ontvanger op het moment van de overname. Deze drie condities zie je bij de teksten van zijn kunstenaarsboeken ook weer terug.

In het werk van Weiner wordt taal gebruikt. Echter niet om in het verklaarbare te eindigen. De taal wordt aangeboden als een geschenk, waarbij verondersteld wordt dat er bereidheid is het gebodene te aanvaarden. In dit gebaar huist gelijktijdigheid en gelijkwaardigheid van geven en nemen, van tonen en zien, van woorden en begrip. De lezer leest wat hij/zij begrijpen kan; de lezer leest als hij/zij begint te lezen. Deze oriëntatie op de taal als een middel dat de gebruiker ter beschikking staat, stelt andere grenzen aan tal dan grenzen die door formele of inhoudelijke motieven bepaald worden. In het werk van Weiner wordt communicatie - de taal - onderworpen aan een omgang met de taal zelf. Zodoende vallen de grenzen van de taal samen met de grenzen van mijn wereld: dit is, de lezer, de gebruiker. En die taal is levend, levend in het spreken dat gehoord wordt en levend in het schrift dat gelezen wordt. En alles wat in woorden naar buiten komt blijft achter in degene, die ze gebruikt. Het gaat erom via de taal de verhoudingen tussen taalgebruikers te verhelderen door de verschillende leeswijzen respectievelijk interpretaties niet in de taal vast te leggen, mar deze in het lezen te laten ontstaan. Taal is zo een open structuur, waarin woorden zich zinnen aaneenschakelen om daar een verband te schitteren, in vrijheid losgemaakt van clichés, verbloemingen of wendingen, waardoor het woord geen specifieke zingeving heeft: in de verwijdering van het cement kan er met de stenen opnieuw opgebouwd worden (uit: Voor de ruimte gedacht, Kröller-Müller Otterlo 1991).


Kunstenaarsboeken van Weiner uitgegeven in België en Nederland zijn:
- Perhaps when removed (Art & Project 1971 oplage 300)
- Having from time to time a relation to: escalation-overloading-revocation (Art & Project 1973 oplage 300)
- Having from time to time a relation to: / Van tijd tot tijd in een relatie staan tot: [and] Perhaps when removed / misschien door verwijdering (Herdruk uitgaven 1971 en 1973: Art & Project 1976 oplage 500).
- Ducks on a pond. Towards a Theatrical Engagement (Imschoot Uitgevers 1992 oplage 1000/25)
Factors in the scope of distance : a structure (ADD Antwerpen 1984)
- SKIMMING THE WATER [MÉNAGE À QUATRE] (GlobalArtAffairs/Luiscius Antiquarian Booksellers, Leiden/'s-Hertogenbosch 2010 oplage 50)

Lawrence Weiner 1973
(omslag: Having from time to time a relation to)



 

Art & Project Amsterdam


Robert Barry
(fragmenten uit: Untitled. [first lines: utility wonder ...])
In 1968 was de oprichting van de galerie Art & Project door Adriaan van Ravesteijn & Geert van Beijeren. Op het gebied van de internationale avantgarde speelde de galerie van 1968 tot 2001 een voortrekkersrol in Nederland. De galerie zal internationaal nauwe contacten onderhouden met andere galeries (o.a. MTL Brussel) die conceptuele kunst exposeren. In het begin toonde de galerie als eerste de conceptuele kunst van onder meer Stanley Brouwn en Lawrence Weiner en verder voornamelijk Engelse kunstenaars zoals Gilbert & George, Richard Long, Barry Flanagan, Alan Charlton, Andrew Lord en Nicholas Pope. Ook de reactie op dit tijdperk werd onmiddellijk gesignaleerd: Art & Project bracht als eerste de zogenoemde transavantgarde uit Italië met Enzo Cucchi, Sandro Chia, Francesco Clemente en Mimmo Paladino. Het Art & Project Bulletin - 156 in totaal - liet het de galerie toe om hun artistieke netwerk zowel in hun thuisbasis als wereldwijd verder te ontwikkelen door het kunstenaars mogelijk te maken 'tentoonstellingen per post' in een formaat dat niet beperkt werd door plaats noch tijd te ontwikkelen (bron: deburen.eu).

Ook werden naast de bulletins een aantal kunstenaarsboeken uitgegeven:

- Richard Long (From Along a River Bank, Art & Project Amsterdam, 1971 oplage 300 en From Around a Lake, Art & Project Amsterdam 1973 oplage 300)
- Lawrence Weiner (Perhaps when removed, Art & Project 1971 opl. 300 en Having from time to time a relation to: escalation-overloading-revocation, Art & Project 1973 opl 300)
- 1 step - 100000 steps (Utrecht, Utrechtse Kring, 1972 in cooperation with Art & Project oplage 250)
- Yutaka Matsuzawa (Catechism art, Art & Project 1973 oplage 300)
- Robert Barry (Untitled. [first lines: utility wonder ...] Art & Project 1974 oplage 300)
- Stanley Brouwn (1000 mm 879 mm, Art & Project 1978 oplage 1000)
- Leo Vroegindeweij (z.t., Art & Project oplage 500 1978)
- Fransesco Clemente (Undae Clemente Flamina Pulsae, Art & Project 1978 oplage 800)
- David Tremlett (Ruin, Art & Project 1987)




Stanley Brouwn
(de titelpagina en drie daarop volgende pagina's
uit: 1000 mm 879 mm)
Het kunstenaarsboek 1000 mm 879 mm van Brouwn dat werd geproduceerd ter gelegenheid van de tentoonstelling bij Art & Project in Amsterdam in 1978, begint met de naam van de kunstenaar en twee maten (1000 mm en 879 mm). Het boek is geheel wit, alle gegevens zijn gedrukt in zwart. De twee maten worden op de eerste bladzijde van het boek herhaald, waarna het boek stilvalt, de volgende bladzijde is geheel wit, onbedrukt, leeg. Vanuit deze stilte ontspringen de twee volgende maten, op twee opeenvolgende bladzijden, waarna het boek opnieuw stilvalt. Wit. Dit ritme van informatie opgevolgd door totale leegte wordt nog twee keer herhaald, waarna het boek volledig tot zwijgen wordt gebracht door de witte achterkaft. Het wit wordt hier dus gebruikt als grensgebied of overgang. Het wit is nodig om de ene combinatie van twee maten van de volgende te scheiden. De gegevens worden allereerst opgenomen in het wit, vervolgens kunnen ze opgenomen worden in de lezer (uit: Metropolis M 2007/4).
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...