Posts tonen met het label Museum Boymans Van Beuningen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Museum Boymans Van Beuningen. Alle posts tonen

De speelse sculpturen van Niki de Saint-Phalle

In 1971 begint de Franse kunstenares Niki de Saint-Phalle samen met Tinguely, Rico Weber en vele anderen in Jeruzalem te werken aan een reusachtige speelobject 'De Golem' - een monster dat door zijn bek kinderen uitspuwt. Het is in 1972 voltooid. In 1973 is het werk voltooid aan de 'Draak', speelsculptuur voor de kinderen van Roger en Fabienne Nellens in Knokke, waarin zij kunnen spelen, slapen, eten en over de tong van het monster eruit glijden. De modellen en maquettes van de uitgevoerde en nog niet gerealiseerde speelsculpturen vormen het leeuwendeel van de tentoonstelling in het museum Boymans Van Beuningen in 1976. De begeleidende catalogus Niki de Saint-Phalle (Rotterdam 1976), waarvan de lay-out geheel is verzorgd door De Saint-Phalle en is uitgevoerd als leporello, kan als een kunstenaarsboek worden beschouwd.

Kinderen en ook volwassenen worden direct betrokken bij haar creaties. De beschouwer wordt uitgedaagd, zowel door de vormgeving als door de bestemming zich in de sculpturen te bewegen, de kinderen om er bezit van te nemen. Het zijn eigenlijk organismen met een 'binnen'dat even belangrijk is als het 'buiten'. Spontaan zoekt en schept De Saint-Phalle een surrealistische levenssfeer, waarin ze kan waarmaken, haar fantasie, haar erotiek, haar liefde voor het sprookje, ontdaan van zijn zoeterige onschuld, en vooral haar begrip voor wat er in kinderen leeft aan angst, huiver, wreedheid, uitbundigheid en verwondering (Nawoord: R. Hammacher-van den Brande 1976).






Niki de Saint-Phalle (fragmenten uit: Niki de Saint-Phalle Rotterdam 1976)

De polariteit van Jan van Munster

Jan van Munster (omslag: Licht - Donker)
In de jaren zestig werkt Jan van Munster in steen en is 'groei, wording' het hoofdthema in zijn werk. In 1965 verandert hij van materiaal, kunststoffen als polyester en plexiglas krijgen de voorkeur, later in 1966-1969 gecombineerd met staal, rubber, geluid en licht. Neonlicht, elektriciteit en magnetisme zijn de belangrijkste vormen van energie die hij in zijn werk gebruikt en exploiteert. Hij concentreert zich hierbij vooral op het verschijnsel van de polariteit. In zijn lichtwerken wordt de tegenstelling tussen licht en donker, straling en verduistering getoond. Steeds meer krijgt het licht het duidelijkst karakter in zijn werken. Zijn objecten gaan van de literaire vormen (1969 tentoonstelling Stedelijk Museum Amsterdam) over naar een meer gesloten abstracter vorm. (1970 tentoonstelling Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven). Sedert die tijd houdt van Munster zich hoofdzakelijk met licht bezig en vereenvoudigt zijn vormen. In 1971-1972 ontstaan een aantal films waarin het bewegende licht en zijn eigen lichaam de belangrijkste rol spelen. Gebruikmakend van vloer en plafond toont hij in 1972 (tentoonstelling Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam) een aantal licht-projecties die licht en ruimte bepalen. De tweedelige catalogus die toen is uitgegeven is gebonden met schroeven op een kartonnen omslag met stempel van Boymans. Deze uitgave kan als een kunstenaarsboek worden beschouwd.

Een prachtig voorbeeld van polariteit is het kunstenaarsboek Licht - Donker (Stichting PlaatsMaken Arnhem 1987 oplage 250). In dit boekje is een gat gemaakt in de omslag en de daarop volgende pagina's. Deze pagina's hebben verschillende diktes en hebben donkere kleuren. In sommige werken is polariteit een beeld geworden, in andere is deze een mechanisme geworden dat gekend wordt via aanraking of door fysieke respons. Het verschijnsel van polariteit bevat een paradox: zij berust op dualisme, op de tegenstelling van elementen, maar tegelijkertijd is er sprake van harmonie en eenheid, plus en min, die samen nul zijn; vol-ledigheid. Een andere uitgave van PlaasMaken is Jag (1992, oplage 250 gen./ges.)

Jan van Munster (omslag: IK)
Als samenvatting voor alle vormen van spanning kiest Van Munster rond 1984 het teken +/- als veelgebruikte, artistieke formule. Door het maken van beelden waaraan zijn eigen lichaamsmaten ten grondslag liggen ontstaat een nieuwe dimensie: de verbeelding van zijn creatieve energie in zijn werk. Dit bracht hem op de suggestieve formule IK. Iedereen duidt zichzelf aan als IK. IK betreft iedereen, daagt uit en vraagt. IK, wie is dat? Woorden waarmee de individuele mens zichzelf aanduidt in één groot concert met de vele anderen die IK, ICH en MOI zeggen. Ik is de grondslag van het menselijk bestaan (Descartes). Vanuit deze fundamentele overweging heeft Van Munster een Europees concept ontwikkeld, vooral voor de Nederlands-, Duits- en Franstalige gebieden. Hij streeft naar een internationale verbinding door de drieklank van de individualiteit die in de woorden IK, ICH en MOI tot uitdrukking komt. Per gebied wordt de architectonische sculptuur geplaatst die met de landstaal overeenkomst.

Het kunstenaarsboek IK (Stichting PlaatsMaken 1992 oplager 75 gen./ges.) zit in een cassettedoos, handgebonden in een binnenband, gevat in gestanste met zink bedekte kartonnen cassettedoos. Afwisselend zwart papier, gebrandmerkte bladen en blindgedrukte bladen. De gebrandmerkte woorden drukken in Nederlands, Duits en Frans hetzelfde uit: IK.


Jan van Munster
(kaartje waar op achterkant handgeschreven: 'Veel warmte', Jan)
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...