|
Jan van Munster (omslag: Licht - Donker) |
In de jaren zestig werkt
Jan van Munster in steen en is 'groei, wording' het hoofdthema in zijn werk. In 1965 verandert hij van materiaal, kunststoffen als polyester en plexiglas krijgen de voorkeur, later in 1966-1969 gecombineerd met staal, rubber, geluid en licht. Neonlicht, elektriciteit en magnetisme zijn de belangrijkste vormen van energie die hij in zijn werk gebruikt en exploiteert. Hij concentreert zich hierbij vooral op het verschijnsel van de polariteit. In zijn lichtwerken wordt de tegenstelling tussen licht en donker, straling en verduistering getoond. Steeds meer krijgt het licht het duidelijkst karakter in zijn werken. Zijn objecten gaan van de literaire vormen (1969 tentoonstelling Stedelijk Museum Amsterdam) over naar een meer gesloten abstracter vorm. (1970 tentoonstelling Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven). Sedert die tijd houdt van Munster zich hoofdzakelijk met licht bezig en vereenvoudigt zijn vormen. In 1971-1972 ontstaan een aantal films waarin het bewegende licht en zijn eigen lichaam de belangrijkste rol spelen. Gebruikmakend van vloer en plafond toont hij in 1972 (tentoonstelling Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam) een aantal licht-projecties die licht en ruimte bepalen. De tweedelige catalogus die toen is uitgegeven is gebonden met schroeven op een kartonnen omslag met stempel van Boymans. Deze uitgave kan als een kunstenaarsboek worden beschouwd.
Een prachtig voorbeeld van polariteit is het kunstenaarsboek
Licht - Donker (Stichting PlaatsMaken Arnhem 1987 oplage 250). In dit boekje is een gat gemaakt in de omslag en de daarop volgende pagina's. Deze pagina's hebben verschillende diktes en hebben donkere kleuren. In sommige werken is polariteit een beeld geworden, in andere is deze een mechanisme geworden dat gekend wordt via aanraking of door fysieke respons. Het verschijnsel van polariteit bevat een paradox: zij berust op dualisme, op de tegenstelling van elementen, maar tegelijkertijd is er sprake van harmonie en eenheid, plus en min, die samen nul zijn; vol-ledigheid. Een andere uitgave van PlaasMaken is
Jag (1992, oplage 250 gen./ges.)
|
Jan van Munster (omslag: IK) |
Als samenvatting voor alle vormen van spanning kiest Van Munster rond 1984 het teken +/- als veelgebruikte, artistieke formule. Door het maken van beelden waaraan zijn eigen lichaamsmaten ten grondslag liggen ontstaat een nieuwe dimensie: de verbeelding van zijn creatieve energie in zijn werk. Dit bracht hem op de suggestieve formule IK. Iedereen duidt zichzelf aan als IK. IK betreft iedereen, daagt uit en vraagt. IK, wie is dat? Woorden waarmee de individuele mens zichzelf aanduidt in één groot concert met de vele anderen die
IK,
ICH en
MOI zeggen. Ik is de grondslag van het menselijk bestaan (Descartes). Vanuit deze fundamentele overweging heeft Van Munster een Europees concept ontwikkeld, vooral voor de Nederlands-, Duits- en Franstalige gebieden. Hij streeft naar een internationale verbinding door de drieklank van de individualiteit die in de woorden
IK,
ICH en
MOI tot uitdrukking komt. Per gebied wordt de architectonische sculptuur geplaatst die met de landstaal overeenkomst.
Het kunstenaarsboek
IK (Stichting PlaatsMaken 1992 oplager 75 gen./ges.) zit in een cassettedoos, handgebonden in een binnenband, gevat in gestanste met zink bedekte kartonnen cassettedoos. Afwisselend zwart papier, gebrandmerkte bladen en blindgedrukte bladen. De gebrandmerkte woorden drukken in Nederlands, Duits en Frans hetzelfde uit: IK.
|
Jan van Munster
(kaartje waar op achterkant handgeschreven: 'Veel warmte', Jan) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten