Fortuyn/O'Brien (omslag: Bon Voyage Voyeur 1984) |
In 'Bon voyage voyeur' wordt verder ook ingegaan op de positie van de beeldhouwer en de toeschouwer tot kunst. Fortuyn/O'Brien constateren dat in de huidige samenleving de mens de beperktheid van het visuele vermogen heeft gecompenseerd door abstracties. Het menselijke oog is niet in staat wetenschappelijke ontdekkingen in de micro- en macrokosmos waar te nemen en kan slechts met behulp van abstracties deze omstandigheden bevatten. Het 'zien' in abstracties beïnvloedt de visuele waarneming. De mens is gewend geraakt aan objecten, zoals microprocessoren, die niet tot de oorsprong te herleiden zijn. Dit heeft gevolg dat sculptuur op dezelfde manier wordt geobserveerd.
In hun teksten over sculptuur constateren zij dat de meeste betekenissen in de hedendaagse sculptuur gebaseerd zijn op associatief denken. Herinneringen aan kunstwerken uit het verleden spelen een grote rol. Daarbij kan gedacht worden aan de geometrisch-abstracte vorm, die in relatie wordt gebracht met vooruitgang, terwijl een arabeske vorm geassocieerd wordt met het verleden. De techniek, die in het verleden wordt bepaald door het materiaal, krijgt door de associatie met het verleden een eigen betekenis. Als gevolg kan de werkelijke betekenis van vorm, techniek en materiaal niet meer objectief bekeken worden. Zij noemen dit 'betekenisverschuiving'. Interessant hierbij is dat ook de Franse cultuurfilosoof Jean Baudrillard een verandering van de oorspronkelijke betekenis waarneemt in tekens en taal (bron: Vrij Spel 1993).
Een ander kunstenaarsboek is MarblePublic (catalogus Stedelijk Museum Amsterdam 1991).
Een ander kunstenaarsboek is MarblePublic (catalogus Stedelijk Museum Amsterdam 1991).
Fragment uit: Bon Voyage Voyeur (Cellini) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten