Fortuyn/O'Brien

Fortuyn/O'Brien (omslag: Bon Voyage Voyeur 1984)
Fortuyn/O'Brien is sinds 1983 de naam van het samenwerkingsverband tussen Irene Drooglever Fortuyn en Robert O'Brien. Na de dood van O'Brien in 1988 houdt Drooglever Fortuyn vast aan Fortuyn/O'Brien als kunstenaarsnaam. Van meet af aan stelt Fortuyn/O'Brien in teksten en sculpturen, kunst, kunstenaar en beschouwer ter discussie. In het kunstenaarsboek Bon voyage voyeur, gedachten over sculptuur (uitgave bij de tentoonstelling in Galerie Kranendonk Den Haag 1984 oplage 250) wordt met als aanleiding het boek waarin de renaissancekunstenaar Benevenuto Cellini dagelijks zijn vorderingen bij het maken van zijn Perceus beschrijft, door Fortuyn/O'Brien een aantal gedachten over het maken, en over de positie waarin beeldhouwkunst zich nu bevindt, opgeschreven. Hoewel Fortuyn/O'Brien in hun teksten constateren dat de kunst niet vrij is, staan zij niet positief tegenover het citeren van voorbeelden uit de kunstgeschiedenis. Zij beschouwen het citeren als 'vervalsen' of 'kopiëren van een bepaalde stijl of kunstenaar', en zijn van mening dat het citeren van kunsthistorische voorbeelden een resultaat is van marketing in de kunst. De beschrijvingen van Cellini wordt gebruikt om de tegenstellingen van toen en de positie van de beeldhouwkunst van nu te benadrukken.

In 'Bon voyage voyeur' wordt verder ook ingegaan op de positie van de beeldhouwer en de toeschouwer tot kunst. Fortuyn/O'Brien constateren dat in de huidige samenleving de mens de beperktheid van het visuele vermogen heeft gecompenseerd door abstracties. Het menselijke oog is niet in staat wetenschappelijke ontdekkingen in de micro- en macrokosmos waar te nemen en kan slechts met behulp van abstracties deze omstandigheden bevatten. Het 'zien' in abstracties beïnvloedt de visuele waarneming. De mens is gewend geraakt aan objecten, zoals microprocessoren, die niet tot de oorsprong te herleiden zijn. Dit heeft gevolg dat sculptuur op dezelfde manier wordt geobserveerd.

In hun teksten over sculptuur constateren zij dat de meeste betekenissen in de hedendaagse sculptuur gebaseerd zijn op associatief denken. Herinneringen aan kunstwerken uit het verleden spelen een grote rol. Daarbij kan gedacht worden aan de geometrisch-abstracte vorm, die in relatie wordt gebracht met vooruitgang, terwijl een arabeske vorm geassocieerd wordt met het verleden. De techniek, die in het verleden wordt bepaald door het materiaal, krijgt door de associatie met het verleden een eigen betekenis. Als gevolg kan de werkelijke betekenis van vorm, techniek en materiaal niet meer objectief bekeken worden. Zij noemen dit 'betekenisverschuiving'. Interessant hierbij is dat ook de Franse cultuurfilosoof Jean Baudrillard een verandering van de oorspronkelijke betekenis waarneemt in tekens en taal (bron: Vrij Spel 1993).

Een ander kunstenaarsboek is MarblePublic (catalogus Stedelijk Museum Amsterdam 1991).

Fragment uit: Bon Voyage Voyeur (Cellini)

Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...