Posts tonen met het label nieuwe figuratie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label nieuwe figuratie. Alle posts tonen

De beeldenmaker Hannes Postma

Direct na de Tweede Wereldoorlog zijn naast de Cobra-uitgaven ook door Galerie Maeght in Parijs kunstenaarsboeken uitgegeven: Bram van Velde, Geer van Velde en de Belgen Raul Ubac en Pol Bury. In 1953 vervaardigde Harry van Kruiningen zijn eerste kunstenaarsboek: Metamorphosen. Twee jaar later gaf Bert Schierbeek De blinde zwemmers uit en Hugo Claus Paal en perk. Lucebert vervaardigde in 1959 zijn prachtige Lithologie. In 1960 publiceerde Galerie der Spiegel een kunstenaarsboek van Anton Heyboer met originele etsen. Een jaar later kwam Pol Bury met een opvallend kunstenaarsboek: La Boule et le trou. Begin jaren zestig vervaardigde Dotremont twee kunstenaarsboeken: Mon qui en Dessins. Bert Schierbeek vervaardigde in de jaren zestig samen met de kunstenaars Jef Diederen Jan Sierhuis en Madelon Hooykaas kunstenaarsboeken.

Omslag Hocus Focus
Voor de stroom conceptuele kunstenaarsboeken vanaf eind jaren zestig (herman de vries, Jan Dibbets en Stanley Brouwn) kwam Hannes Postma in 1967 met een schitterende publicatie: Hocus Focus (Paris, Éditions Atelier Clot, 1967 oplage 400/50 ges. 19 originele litho's). Dit kunstenaarsboek is een typisch exponent van de nieuwe figuratie. Een verzamelnaam voor een groep kunstenaars die in de jaren zestig en zeventig een hernieuwde belangstelling kregen voor de figuratieve elementen in de schilderkunst. Geestesgenoten zijn de Belgen Roger Raveel, Raoul de Keyser, Etienne Elias en de Nederlander Lucassen. De kunstcriticus Cor Blok heeft de stijl van Postma schitterend en bijna poëtisch verwoord in de inleiding van de catalogus die werd uitgegeven naar aanleiding van de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam van tekeningen van Postma in 1967.



"Van dichtbij bekeken is het niet zo leuk wat de mensen in de tekeningen van Hannes Postma overkomt. Op zijn minst worden ze uitgerekt tot een soort broodjes, of samengeperst tot pakketjes armen en benen. Ze zijn steeds in heftige beroering, rijzen op, zweven of worden over het vlak geschoten, botsen, raken verzeild in explosies en worden door vlakken met scherpe kanten in repen verdeeld. Hun handen en voeten laten los, vermenigvuldigen zich en vliegen de ruimte in. Hun hoofden gaan over in balloons, die een eind verder weer tot lichamen uitzetten. Ze botsen op allerlei kosmisch meubilair (planken, kisten, kleerhangers, hoeden, golvende aardkorsten) dat de ruimte onveilig maakt... Natuurlijk is het niet zonder betekenis dat Hannes Postma componeert met vormen die onze eigen wereld oproepen en niet met cirkels en vierkanten. Zijn ruimte is een echte ruimte, al zijn dichtbij en veraf er verwisselbaar geworden, een immense ruimte waarin de aarde fragmentarisch verschijnt... De gebeurtenissen, de scherpe kanten gaan ons aan via de getekende vlezen. Op een zichtbare kleurstroom waaien woordeloze balloons als rookwolken of bloeddruppels ons gezichtsveld uit. In de kisten zitten surprises (en niet alleen aardige, Postma noemt ze dozen van Pandora), embryo's, stukken landschap en water; misschien zijn ze ook schuilplaatsen. Hulpeloze mensjes hangen tegenover de kosmische autoriteit van enorme jassen en hoeden, in een wereld waarin alles, zijzelf inbegrepen, tegelijk zichzelf en iets anders is of op zijn minst bezig is om iets anders te worden".

"Hannes Postma is een beeldenmaker, iemand die als een magiër mensen en ruimten oproept. Maar hij is zelf ook een kijker naar die beelden, die met enige ironie al dat gespartel aanziet en in staat is grapjes uit te halen met een geheimzinnige. Zonder ons zijn persoonlijkheid op te dringen spreekt hij een heel persoonlijke taal".

Dit blijkt mede uit de titel, Hocus Focus. De titel en de litho's zijn een helder statement waarin door een kleine ingreep nieuwe inzicht ontstaat. Postma associeert een nieuwe woord betekenis, de taal is levende materie. De titel is 'a pun'. De traditionele toverspreuk luidt 'hocus pocus pilatus pas', waarbij de truc is dat iets kortstondig verdwijnt of opduikt. Het is de sensatie van het gordijn dat open gaat, het verhaal begint en de spanning van het moment van verwondering met een transformatieve kracht wordt gevoeld. Op de eerste litho staat verder: "twee is oneindig één in focus". Focus betekent brandpunt oftewel zoiets als mentale gerichtheid. Het wordt echter gebruikt als het woord 'aandacht'. Aandacht is: het op één punt richten van het waarnemingsvermogen. Door het gebruik van het woord 'focus' valt de nadruk niet meer op wat de geest zelf doet, maar op het onderwerp waarop de aandacht wordt gericht, het 'brandpunt'. In het rijmende Hocus Focus wijzigt Postma de betekenis lichtjes (in maar één letter) en resoluut naar het brandpunt, het magische moment van verwondering van Hocus én Focus in zijn oneindigheid.


De stoelen van Pieter Holstein

Pieter Holstein (omslag: Gekleurde etsen en de rest)
Nieuwe figuratie is de benaming voor schilderkunst in de jaren zeventig van o.a. de Nederlandse en Belgische schilders Raveel, Lucassen, Holstein en Alphons Freymuth. In het kielzog van de belangstelling voor de pop art krijgen ook deze schilders veel aandacht. Zij delen met de pop art een voorkeur voor populaire beeldtaal. Zij gebruiken deze echter niet om in te spelen op de mentaliteit van de massamedia, maar om haar in een kritische relatie te zetten tot andere beeldtalen.Op deze manier bezinnen zij zich op het begrip 'stijl' in de schilderkunst. De kunstenaars van de nieuwe figuratie geven een abstracte betekenis aan de afbeelding. Zij accentueren de dubbelzinnigheid van het schilderij en relativeren de tegenstelling tussen figuratie en abstractie. Onverbloemd verwijzen zij naar realistische, constructivistische, expressionistische en eigentijdse schilderstijlen, beelden en thema's, vaak meerdere binnen één schilderij.

Pieter Holstein maakt vanaf 1969 cartoonachtige, met waterverf ingekleurde etsen. Hierin beklemtoont Holstein het verschil tussen de werkelijkheid en een tekening. De stijl is eevoudig en ontleend aan reklametekeningen, kindertekeningen, illustraties uit jongensboeken en stripverhalen. Op humoristische wijze tekent en fotografeert hij alledaagse situaties en voorwerpen die in de afbeelding een geheel eigen leven gaan leiden. Toegevoegde teksten verhogen de verwarring. 'Ik geloof dat gedachte en beeld nevenschikkend zijn'. Er is sprake van een relatie tussen autonoom beeld en een visuele voorstellingswereld. In zekere zin zijn die relaties zelf onderwerp geworden van hun werk. De ets 'Het verschil' bijvoorbeeld suggureert dit zeer duidelijk, en niet voor niets schreef Holstein in het kunstenaarsboek Gekleurde etsen en de rest (uitgegeven n.a.v. de tentoonstelling in Galerie Espace 1972): 'Het onderwerp is de schepping, het werkelijke en het onwerkelijke'. Het onderwerp van de nieuwe figuratie in inderdaad voor een belangijk deel de werkelijkheid van onwerkelijke scheppingen, het abstracte leven van realistische voorstellingen. Wat de tegenstelling figuratief-abstract betreft moet het duidelijk zijn, dat figuratie uiteraard ook een abstractie is, zei Holstein en keer, en hij laat er direct op volgen: 'Een geschilderde pijp is geen pijp'. De liefde voor René Magritte - die hier natuurlijk werd geciteerd - zit bij Holstein diep.

Holstein heeft nogal wat etsen gemaakt waarin stoelen in groepen of groepjes zijn afgebeeld. De betovering van 'het leven dezer voorwerpen' heeft hij zelfs in foto's van stoelen willen weergeven. 'Het was mij opgevallen dat stoelen zó in een ruimte staan, dat ze mensen voorschrijven hoe ze moeten zitten; als ze met de zittingen naast elkaar toe staan, gaan ze naar elkaar toe zitten, in een schoenwinkel met de rug naar elkaar. Dat is de "dictatuur van de stoelen" (de titel van een ets). Als je het in woorden vertaalt is het in zekere zin ontkracht, maar het beeld is, geloof ik, universeler; het beeld geeft de wonderlijkheid ervan weer, de wonderlijkheid van het leven met voorwerpen'.

In zijn etsen stelt Holstein bijvoorbeeld stoelen op volgens symmetrieen en groeperingen, als speelden zij een rol in menselijke drama's. Het meest duidelijk in dit opzicht is een prent waarop de vraag 'Blijft een stoel die omvalt een stoel?' is geschreven. Er zijn twaalf stoelen van een zelfde categorie: daarvan is één omgevallen, terwijl in het midden een zetel van een andere soort heeft plaatsgenomen. Het is naar ritme, symmetrie en ruimtelijkheid precies de opstelling van een 'Laatste Avonmaal' in de Florentijnse traditie: Christus in het midden, de apostelen ter weerzijden, en Judas de verrader vóór de tafel, als buitenstaander, in beeld gebracht. Hiermee wil Holstein al tekenend ontdekken wat het beeld vermag, de wetten leren kennen van plaatjes, en hij wil de abstracte vormen tekenen die door nieuwe combinaties van beeldregels een onverwacht verband met de verbeelding en werkelijkheid van mensen aangaan (bron: De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945, Amsterdam 1995 en Kunst van nu, 1995).

Andere kunstenaarsboeken zijn: Tekeningen en emails (Galerie Espace 1975) en Het Raam (z.j. oplage 100 gen./ges.). Op een zestal pagina's publiceert Holstein, in‘Het Raam’, 45 foto's van zeer uiteenlopende onderwerpen en vier korte teksten. Uit de gevarieerdheid van de foto's en uit de teksten spreekt nog duidelijk een in de jaren zestig al gangbare nieuw-realistische (of ook wel nieuw-figuratieve) kunstopvatting: het openzetten van een raam is voor Holstein al voldoende voor hetrealiseren van werkelijkheid in een kunstwerk. Het toeval van de werkelijkheid lijkt in zijn fotoverzameling een grotere rol te spelen dan de orde van de idee. Zie uitspraken als: ‘Dit gaat over het beeldende, dat voortdurend aanwezig is. Voor wie hetwil zien laten ook de honden hetvallen.’ En: ‘Ik noem kunst hetproberen een vorm te geven aan alledag’ (bron: Ad Zuiderent in Voortgang. Jaargang 12, Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam 1991). Deze uitgave is in 1996 herdrukt met en oplage van 200 (Amsterdam).





Pieter Holstein (fragmenten uit: Gekleurde etsen en de rest)
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...