herman de vries



herman de vries
omslag en fragmenten uit:
vijf manifesten over taal -
en een gedicht
Er zijn verschillende redenen te noemen waarom herman de vries en vele andere kunstenaars zich ook in de jaren zestig richtten op het maken van kunstenaarsboeken. Ten eerste was er sprake van een algemene interesse in nieuwe artistieke uitdrukkingsvormen, gevoed door een verzet tegen traditionele kunstopvattingen. Het gebruik van moderne materialen door de leden van de Nul-groep en ZERO alsook de acties en manifestaties van onder meer Fluxus kunnen vanuit deze interesse worden begrepen. In 1960 publiceerde de vries zijn eerste kunstenaarsboek, met als titel wit is overdaad (Arnhem oplage: 120). Het boek bevat twintig witte pagina’s en heeft als enige tekst ‘wit is overdaad’ in verschillende talen, op pagina vier. Door de nadrukkelijke afwezigheid van beeld en tekst maakte de vries duidelijk dat hij geen commentaar wilde leveren op de werkelijkheid. De lege pagina’s dienen ter reflectie: de wereld als een nabeeld op de blanco pagina’s (bron: Daniël van der Poel, Nabeelden van wit Amsterdam 2009).

Belangrijk in de ontwikkeling van het werk van herman de vries was de introductie van het geprogrammeerde toeval. Dit is een typische Fluxus bezigheid. Bij zijn 'random objectivations' (ontstaan sinds 1962) stelt hij vooraf bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld dat alle elementen rond of vierkant, van gelijke of verschillende grootte moeten zijn, waarmee de plaats van de elementen bepaald wordt aan de hand van tabellen uit het boek van Fisher en Yates, 'Statistical tables for agricultural, biological and medical research', die statistisch getest zijn op hun werkelijke toevalligheid. Volgens deze werkwijze ontstonden collages, reliëfs en vrijstaande structuren. Beeldelementen zijn voornamelijk cijfers, letters en abstracte vormen.


herman de vries
toevalsstruktuur in een dichtheidsgraad 1966
uit: toevals-objectiveringen
In het kunstenbaarsboek toevals-objektiveringen, dat als catalogus is uitgegeven bij de tentoonstelling gehouden in Galerie t'Venster in Rotterdam (1967) wordt uitgebreid hierop ingegaan. Een selectie uit de schetsboeken (1968-1972) waarin de vries experimenteert met het toeval is door Edizioni Amodulo, Milanino sul Garda in 1972 uitgegeven als kunstenaarsboek met de titel random objectivations (oplage: 1.000). In het kunstenaarsboek random shapes, als catalogus is uitgegeven bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1975 (cat.nr. 578) is een enveloppe opgenomen met 10 stukjes wit karton van willekeurige vormen. Deze vormen zijn afgeleid en bijna identiek aan de tentoongestelde collage 'random shapes' (V72-64) uit 1972.

de vries heeft het systeem onder invloed van de filosoof Wittgenstein echter ook toegepast op teksten die tot de concrete poëzie gerekend kunnen worden. Een kunstenaarsboek bijvoorbeeld is Noise (temporary travelling press publications 1 Katmandu 1974 oplage: 150). De bladzijden in dit boek bevatten elk een aantal woorden in het Engels of ‘Hindi', die in abstracte composities zijn gegoten.

Later krijgt zijn aandacht voor de natuur de overhand, en gebruikt hij o.a. bladeren, takjes en zaden, soms in combinatie met taal. In het kunstenaarsboek vijf manifesten over taal - fünf manifeste über sprache - five language manifests -en een gedicht - und ein gedicht - and a poem (Artists Press : Bern 1975 oplage: 185) is het uit drie delen delen bestaande manifest 'my poetry is the world' opgenomen. Een inspiratiebron die als basis voor zijn toekomstige werken zou worden gebruikt. Het laatste deel bestaat uit een lege witte bladzijde en is daarmee een document van een directe voortzetting van het 'wit' concept. Het wit is een wezenlijk bestanddeel in het werk van herman de vries. Verder heeft herman de vries zich ontwikkelt door het uitroepen van een direct aanwezige werkelijkheid - de gedroogde plant - tot een gedicht. Dat laatste is een volledig nieuw aspect in zijn werk en het brengt hem weer een stap verder in zijn ontwikkeling als kunstenaar: het verruimen van het begrip 'taal' boven het gewone gebruik uit, in relatie met de voortdurende verandering der dingen - chance & change - en de tendens om de aanwezige werkelijkheid als op zichzelf staand in zijn werk te betrekken (uit: herman de vries : werken 1954-1980 Groninger Museum).

Het komt erop neer dat niet de dichter het gedicht schrijft, maar de wereld. Dat een dichter geen dichter is omdat hij op een specifieke manier schrijft, maar omdat hij deel uitmaakt van deze wereld. Dat poëzie uit het leven is gegrepen en dat het een deel is van de natuur, zoals het stukje gras wat is opgenomen in het kunstenaarsboek. Het is een aftreksel van het poëtische werk van de wereld, en dus een natuurlijke 'gedicht', een levend gedicht. Het stukje gras komt na de bladzijde waarop staat geschreven: 'en een gedicht'. In het nawoord van de vries lezen wij: 'poem' is only a word, but the grass is, as all from which it is part of'.



Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...