Posts tonen met het label exp/press Utrecht. Alle posts tonen
Posts tonen met het label exp/press Utrecht. Alle posts tonen

Ulises Carrión

Ulises Carrión
(bijdrage: Stempelkunst in Nederland)
De Mexicaanse schrijver en beeldend kunstenaar Ulises Carrión, die zich ook met mail art en stempelkunst bezighield, heeft in 1975 voor het eerst in een essay "de nieuwe kunst van het boekenmaken" gedefinieerd. Deze is gepubliceerd in de kunsttijdschrift Kontexts 6 & 7. In een puntsgewijze opsomming van het belang van kunstenaarsboeken stelt hij vast dat in deze nieuwe kunstvorm elk boek op een ander manier gelezen moet worden en dat men met het lezen kan ophouden als men de hele structuur van het boek begrepen heeft: ‘Een boek kan het toevallige omhulsel zijn van een tekst, waarvan de structuur niet van betekenis is voor het boek: dit zijn de boeken in boekwinkels en bibliotheken. Een boek kan ook bestaan als een autonome en onafhankelijke vorm met daarin wellicht een tekst die de vorm benadrukt, een tekst die er een wezenlijk onderdeel van is: hier begint de nieuwe kunst van het boekmaken' (uit: Metroplis M, Tatatá tatatatá ta Ulises Carrión van Other Books and So).

Carrión heeft er een solotentoonstelling en geeft onder de naam In-Out Productions gestencilde kunstenaarsboekjes uit. Het eerste boekje dat hij publiceert is Sonnet(s) (1972). Het bestaat uit 44 keer hetzelfde sonnet, dat hij steeds enigszins verandert. De richting van de veranderingen wordt aangegeven in de opeenvolgende titels, te beginnen bij Borrowed Sonnet en via typografische bewerkingen als CAPITAL SONNET, Underlined sonnet, ‘tennos derorriM’, naar het laatste Famous sonnet, dat zijn roem aan deze publicatie te danken geeft. De veranderingen zijn soms geestig, maar zeggen ook veel over de soms minimale codes die de taal beheersen, zoals de opbouw van een syllogisme, het hoofdlettergebruik in het Duits en het nut van aanhalingstekens of asterisken.




Ulises Carrión
(fragmenten uit: Arguments)
Bij de uitgever Beau Geste Press in Cullompton verschijnt in 1973 Arguments (oplage 400 ges.), Carrións eerste in offset gedrukte boek. Hierin beschrijft hij in 25 ‘hoofdstukken’ allerlei menselijke verhoudingen door alleen namen te gebruiken die hij in een veranderende typografische relatie zet. De namen naderen elkaar, smelten soms samen en nemen weer afstand. Het boek eindigt met de vraag: 'My name is Ulises. What's yours?' Arguments is een sublieme uitwerking van de stelling die hij in hetzelfde jaar publiceert: 'Alles wat bestaat zijn structuren. Alles wat gebeurt zijn metaforen. Elke metafoor is een ontmoetingspunt van twee structuren'. In een interview met de Amerikaanse kunstenaar Jan van Raay maakt hij in 1979 duidelijk dat hij taal al jarenlang niet meer gebruikt zoals hij dat daarvoor als schrijver deed, maar de taal gebruikt als beeldend kunstenaar, als grafisch element, volume of kleur: 'Ik noem mijzelf geen schrijver, omdat ik taal […] gebruik vanuit een niet-taalkundig oogpunt, maar ik beschouw mijzelf als een schrijver in de zin dat mijn werk een bijdrage levert aan de taal'. (uit: Jan van Raay, ‘End of an Era?’, in: Artzien, januari 1979).

Andere kunstenaarsboeken zijn:

- Sonnet(s) (1972)
- Amor, la palabra (1973)
- Looking for poetry - Tras la poesia (Beau Geste Press 1973)
- Tell me what sort of wallpaper... (In-Out Productions Amsterdam 1973 oplage 50 gen.)
- Dancing with you (In-Out Productions Amsterdam 1973 oplage 100 gen.)
- Conjugations (Love Stories) (Exp/press Utrecht 1973 oplage 250 gen.)
- Margins (Brummense uitgeverij van luxe werkjes Brummen 1975 oplage 36 gen. ges.)
- 6 Plays (Kontexts Publications Amsterdam 1976 oplage 100 gen.)
- Ine ksiazki (1977)
- Box Boxing Boxers (1978)
- O Domador de Boca (i.s.m. Ivald Granato) (Massae Ohno Editor Sao Paulo 1978)
- The Muxlows (Verlaggalerie Leaman Dusseldorf 1978 oplage 300)
- Rubber Bulletin No. 6 (Stempelplaats Amsterdam 1978)
- Ephemera No. 7 (Other Books and So Amsterdam 1978)
- Mirror Box (Stempelplaats Amsterdam 1979)
- Rubber Bulletin Vol. 2 No. 8 (Stempelplaats Amsterdam 1978)
- From Bookworks to Mailworks (1978)
- Van kunstenaarsboeken tot postkunst (1978)
- Mail art and the big monster (1979)
- Rubber Stamp Books (1979)
- Anonymous Quations (VOID Distributors Amsterdam1979)
- In alphabetical order (Cres Publishers Amsterdam 1979)
- Second thoughts (VOID Distributors Amsterdam 1980)
- Names And Adresses “verbal, visual, and aural works 1973-1980” (Agora Studio Maastricht oplage 200)
- Gossip, scandal, and good manners - roduel, schandaal, en goede manieren (Stichting de Appel Amsterdam 1981 oplage 200)
- Verzamelde werken 1980-1 (Galerie da Costa Amsterdam oplage 15)
- T.V. Tonight Video (1987)
- For fans and scholars alike (Visual Studies Workshop Press, Rochester, N.Y. c1987 oplage 200)

In Carrións boeken en projecten wordt op bijzondere wijze een kille, zakelijke structuur voorzien van een emotionele en metaforische inhoud en vormgeving. Zo verhalen zijn gortdroge opsommingen in Arguments over het wel en wee van de liefde. Zijn verhouding met de lezer  ̶  die hij vaak direct toespreekt in het boek  ̶  is persoonlijk en intiem (uit: Metroplis M, Tatatá tatatatá ta Ulises Carrión van Other Books and So).


Ulises Carrión
(omslag en fragment uit: Looking for poetry)

De alleskunner G.J. de Rook

G.J. de Rook 'Kinderfoto' (uit: Xprmntl ptry 1971)
Gerrit Jan de Rook is kunstcriticus en freelance tentoonstellingsmaker. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. In 1968 richtte hij samen met Robert Joseph en Ruud van Aarssen het tijdschrift 'Bloknoot' op voor concrete- en visuele poëzie met bijdragen van o.a. Klaus Groh, Robert Filliou, Michael Gibbs, Jiri Valoch, Miroljub Todorovic en Pier van Dijk. Het wil 'een ontmoetingspunt van diverse stijlen' zijn. Worden in het eerste nummer nog alleen concrete gedichten opgenomen van Clavin en Joseph, per nummer vrijwel zijn de visuele en concrete bijdragen sindsdien veelvuldiger en internationaler geworden. In 1970 richtte De Rook de uitgeverij exp/press op. Net als bij Robert Joseph en Pier van Dijk evolueerde voor De Rook de dichtkunst tot een 'totaalpoëzie', een samenstelling van auditieve en visuele poëzie. Handelingen en symbolen spelen in zijn werk ook een rol.

In 1970 verscheen zijn bundel 'witte gedichten'. Hierin zijn 16 concrete gedichten, meestal bestaande uit één woord, in drie talen opgenomen. In 1971 verscheen van hem 'xprmntl ptry'. Ruw geschat bevat deze bundel voor een derde deel concrete poëzie, voor iets meer dan een derde gedichten waarbij de foto of het object een rol speelt en voor het resterende deel een soort 'randgevallen'.

Van 1970 tot 1976 heeft De Rook onderstaande kunstenaarsboeken vervaardigd:

- L'histoire variée - op een thema van Hans Clavin (Subvers-Press/Bloknoot 1970 opl. 6)
- Witte gedichten (1970 oplage 60) 
- Proefonderzoek (Bloknoot Arnhem 1971 oplage 75)
- Dutch railway system (Utrecht 1971 oplage 66)
- Xprmntl ptry (Nijmegen Exp/press 1971)
- Life (In-Out Productions 1973) 
- Days (In-Out Productions Amsterdam 1974)
- Het menselijk bestaan (1974/1975)
- Stencilkunst (Utrecht 1975 oplage 10)
- Book for Ulises (Utrecht ca. 1975).

Ook heeft De Rook (originele) bijdragen geleverd aan gezamenlijke publicaties als Woord, Beeld, Werkelijkheid (AA.VV. t Hoogt 1974), Taalbeeld - Beeldtaal, Nederlandse Visuele dichters (Kunsthistorisch Instituut Amsterdam 1975), Scriptimages (Jan van Eyck Academie Maasstricht 1975) en Totaal (Bert Bakker Amsterdam 1976).


Tussen 1975 en 1977 hield hij zich bezig met stempelkunst en mail art. In de periode 1973-1976 organiseerde hij een twintigtal exposities van visuele poëzie en mail-art in Nederland en België en vervaardigde hiervoor soms de catalogi die als kunstenaarsboeken kunnen worden beschouwd, zoals Stempelkunst = stamp-art (Utrecht ca. 1976), Visuele poëzie (Amsterdam De Nederlandse Kunststichting ca. 1976), Mail art : kunst per post (uitgever s.l. 1977). Stamparttaal, Daylight Press Amsterdam 1976 (Published on the occasion of the Stamp Art Show held at Other Books and so, Amsterdam from april 27 to may 15,1976).

In 1987 vervaardigde De Rook met Frans Baake en Jan Voss in samenwerking met de uitgeverij Hooghuis in Arnhem een catalogus over kunstenaarsboeken van andere kunstenaars en deze zijn daarbij verzameld in een doos: The complete works : kunstenaarsboeken.

Gebaar (minimale handelingen): huppelen
(uit: Totaal 1976)

Gebaar (minimale handelingen): zingen
(uit: Totaal 1976)

Gebaar (minimale handelingen): groeten
(uit: Totaal 1976)

G.J. de Rook en de stempelkunst

Omslag stempelkunst=stamp-art
Koos van Duinen
G.J. De Rook
(uit: stempelkunst=stamp-art)

Peter van Beveren
(uit: stempelkunst=stamp-art)
  
Gerrit Jan de Rook is kunstcriticus en freelance tentoonstellingsmaker. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. In de periode 1973-1976 organiseerde hij een twintigtal exposities van visuele poëzie en mail-art in Nederland en België en vervaardigde hiervoor soms de catalogi die als kunstenaarsboeken kunnen worden beschouwd. Van 1975 tot 1977 hield hij zich vooral bezig met kunstenaarsboeken, stempelkunst en mail art, zoals Stempelkunst = stamp-art (Utrecht ca. 1976), Visuele poëzie (Amsterdam De Nederlandse Kunststichting ca. 1976), Mail art : kunst per post (uitgever s.l. 1977). Stamparttaal, Daylight Press Amsterdam 1976 (Published on the occasion of the Stamp Art Show held at Other Books and so, Amsterdam from april 27 to may 15,1976).
Het kunstenaarsboek (stempelkunst=stamp-art, exp/press Utrecht) zit vol met kunststempels van nationale- en internationale kunstenaars. Met originele bijdragen van Andre Tót (Hongarije), H.R. Huber (Zwitserland en de Nederlander Koos van Duinen (omslag). "Kunststempels hebben duidelijk een internationaal karakter (met Engels als voertaal) en sluiten aan bij het internationale postale kunstenaarsuitwisselingscircuit. Een vrij groot aantal kunstenaars menen op dit moment hun ideeën het best weer te kunnen geven via stempels. Stempels zijn relatief goedkoop en nemen weinig plaats in. Ze kunnen in een vrijwel onbeperkte oplage afgedrukt worden en zijn makkelijk te verspreiden. Stempelkunst is een kunst van 'het heft in eigen handen nemen', van 'zelf je eigen dingen drukken' en werkt zo anti-vervreemdend".

De volgende kunstenaars hebben zich in Nederland met stempelkunst bezig gehouden: Bart Boumans, Ulises Carrión, Pier van Dijk en Robert Joseph, Piet Franzen, Wendela Gevers Deynoot, Michael Gibbs, Claudio Goulart, Hetty Huisman, Franz Immoos, Ko de Jonge, Raoul Marroquin, Jo Molenaar en Rolph Weyburg, Marius Quee, Cees de Rooy, Dik Walraven, Ulay, Ad Gerritsen, Herman de Vries, Peter van Beveren, Ben Sleeuwenhoek, Marten Hendriks.

Vooral Galerie Stempelplaats in Amsterdam met galeriehouder Aart van Barneveld heeft de distributie van stempelkunst in Nederland verzorgd. Hij heeft ook kunstenaarsboeken (o.a. Johan Cornelissen en Hetty Huisman) en in 1978 en 1979 (volume 1 en 2) en 1980 (volume 3) een maandelijks tijdschrift (Rubber Stamp Publications) over stempelkunst uitgegeven. Ook is er een relatie met mail-art, omdat veel enveloppen en kaarten worden voorzien van stempels en beide media hebben een relatief goedkope productiewijze en het in eigen hand nemen van de productie en distributie van kunstwerken gemeen.
 
Ad Gerritsen
(uit: stempelkunst=stamp-art)

Herman Damen: Langer Vers; taal mobiliseren

Omslag Kingkorn 1972

betekste koe 1966

pedaal poween 1966


stamp picture 1967

love during the dessert 1967

40+/product of holland 1968

Ozon 1969


In het kunstenaarsboek 'Langer Vers; taal mobiliseren' (eigen beheer Utrecht oplage 1.000 1973) heeft de Utrechtse taalontwerper Herman Damen zijn experimenten met de taal van 1966 tot en met 1972 verzameld. In dit boek, laat Damen zien dat hij een nieuwe weg is ingeslagen vanuit de in de beginjaren zestig vigerende konkrete poëzie en zo de dood ervan heeft bespoedigd. Konkrete poëzie is een verzamelterm voor een internationale vorm van letterkunde die de tekst los wil maken uit zijn lineaire volgorde en het woord hoofdzakelijk als visueel esthetische informatie binnen het boek of de expositieruimte beschouwt.
 
Damen onderscheidt zich in de aanvang hiervan, doordat hij aandacht schenkt aan alle ruimtelijke en zintuiglijke aspecten van de taal. Het woord niet alleen bevrijd uit de syntactische volgorde maar komt ook los van het papier; de taal wordt voorwerpelijk gemaakt; de ondergrond van de tekst wordt uitgebreid, functioneel gemaakt en uiteindelijk geëlimineerd.
 
Damens gedichten ontsnappen aan een bevriezing in een stoffige boekenkast. Peer en stamboekkoe worden betekst, versvoeten op straat gezet, vergroot in een akker geploegd, in de lucht getekend, of in een grot gehouwen (1966). Foto- en filmcamera schrijven het gedicht mee. De dichter neemt niet enkel verantwoording voor het gedicht als manuscript maar ook als druktechnisch of fotografisch ontwerp. Het merendeel van de ontwerpen in Damens jongste bundel bestaat uit foto's, dia's, filmfragmenten van akties, projecten, objecten, kollages, tableaux. Poësis en praxis worden in een adem genoemd.
 
De beschouwer van de taalmanipulaties wordt uitgenodigd tot actieve deelname; het boek is een kijk- en doeboek. Taal wordt kinesisch en kinetisch, beweegbaar en bewegend, te gebruiken en te dragen. Poëzie wordt een verwisselbare en vergankelijke powezie; gemengd, uit elkaar gevallen, versneden, gegeten, uitgescheiden, weggeworpen, geplet, verbrand, begraven. Men levert zo een 'bijdrage tot het egaliseren van de overdreven gedachte aan de onmisbare belangrijkheid van het gedicht. Het mag nu kapot (manifest, AH 5). Poésie pure wordt een auditieve powezie: aan de hand van een partituur is een life en/of radiofonische montage mogelijk. In de 'fonografie' onderzoekt Damen de relatiemogelijkheden tussen visueel en auditief ritme.
 
Via een braille-gedicht en een filmische weergave in kleur van de opstanding van een tekst uit de grond komt Herman Damen tot een centraal ontwerp in zijn zintuigtaal: het 3-dimensioneel alfabet (1969): de taal verwerft een nieuwe dimensie, die van de tastbaarheid.
In de volgende ontwerpen (de bundel is chronologisch opgebouwd) blijkt Damen zijn poëzie relativerende opstelling meer en meer prijs te geven voor een sociaal-kritische stellingname. Werd in 1967 een tekst op het lichaam aangebracht omwille van de tekst, in 1972 wordt de huid beschreven en geïmpregneerd met een cosmetische vloeistof (feedback, succes, trema, personaliteit, etc.) om daarmee de psychologische massage via z.g. persoonlijkheidscursussen te ironiseren.
De gemobiliseerde taal wordt opnieuw gemobiliseerd. 'Langer Vers' slaat niet alleen op de inhoud van het boek, maar is ook de titel van het omslagontwerp, waarin de ontwaarding van het brood en de dollar op originele wijze is gecombineerd: een gesneden wit brood van sneetjes dollarbiljetten op een zilveren ondergrond (uit het pers communiqué 1973).
 
Damen hield zich vanaf 1966 ook bezig met verbosonie en verbophony. Lees meer hierover op: Kontextsound.
 
Andere kunstenaarsboeken zijn:
- Thanksgiving Pentagon (ed. Amodulo Brescia 1972 oplage 1.000)
- Poesia Visivia (catalogus; Studio Brescia 1972 oplage 1.000)
- Zintuigtaal (ed. Exp/Press Utrecht 1973 beperkte oplage)
- $Junta-diaboek (Eigen uitgave Utrecht 1973 oplage 13 gen.)
 
Damen heeft verder het Tijdschrift voor verbaal-plasticisme 'AH' uitgegeven vanaf 1966 met diverse bijdragen van andere kunstenaars. Er verschijnen tien nummers.
 
psycho-cybernetics 1972

De situaties van Sigurdur Gudmundsson

Still-life 1976

Rendez-vous 1976

Bow 1977
Fragmenten uit: Sigurdur Gudmundsson Nordic Pavilion

In 1966 sloot Sigurdur Gudmundsson zich aan bij de Fluxus-beweging. Hoewel Gudmundsson vooral als beeldhouwer bekendheid zou krijgen, maakt hij, evenals Pieter Laurens Mol zijn entree in de kunst met een serie lichtvoetige foto’s (staged photography) van performance’s uit de sfeer van de conceptuele kunst. In het kunstenaarsboek die als catalogus 'Sigurdur Gudmundsson' is uitgegeven in Amsterdam n.a.v. de tentoonstelling in het het Nordic Pavilion Biennale di Venezia 1978, zijn 10 van dergelijke foto's van Gudmundsson in de meest wonderlijke of ‘benarde’ situaties opgenomen.Voorzover hier sprake is van conceptuele kunst, gaat het om een zachte variant: de concepten liggen dichter in de buurt van ongrijpbare fantasieën dan van geobjectiveerde voorstellen die onder duidelijke benoemde omstandigheden kunnen worden uitgevoerd. In de fotowerken of beter gezegd ‘situaties’ komen veel ruimtelijke objecten uit de werkelijkheid voor, steeds in directe relatie met de kunstenaar. Deze ‘situaties’ zijn uitdrukkingen van zijn levenshouding waarin het evenwicht wordt gezocht tussen geest en materie. ‘De sitiatie die ik maak is een belichaming van het idee’. Zijn fotowerk vormt vaak een relativerend commentaar op zijn kunstenaarsschap; de ingrepen van de kunstenaar in de natuur lijken tot mislukken gedoemd. Het verenigen van natuur en cultuur duurt hooguit net lang genoeg om een foto te maken. ‘Ik beschouw me als een concept-kunstenaar. Ik werk met een idee, zoals een beeldhouwer met steen… Zonder me te beledigen kan men een van de volgende etiketten op mijn werk plakken: conceptueel, romantisch, ironisch, komisch, poëtisch, filosofisch of lyrisch…’

Andere kunstenaarsboeken van Gudmundsson zijn:

* Ofrim (Silver Press Raykjavik/Amsterdam 1972)
* Untitled (Exp/press Utrecht 1974)
* Joining the ten commandments (Frans Hals Museum Haarlem 1974)
* Wind (Kunstmuseum Luzern 1975: een beeldhouwwerk en een tekening met stenen op de grond die zijn gemaakt door de auteur op een bergtop onder de invloed van wind, uit allerlei richtingen)
* Journey-book (Musée National d'Art Moderne; Centre National d'Art et de Culture Georges Pompidou Paris 1977)
* with landscape, houtskooltekeningen (Bifrons Publisher Amsterdam 1985)

Bijdrage Art Information Festival Middelburg 1975
"realization Stedelijk Museum Amsterdam 1971"

Ad Gerritsen



Ad Gerritsen (fragmenten uit: Isolatie)
De ontwikkeling van Ad Gerritsen tot beeldend kunstenaar vond plaats in de jaren zeventig, een periode waarin het figuratieve schilderen weer terrein won, veelal door toedoen van Duitse Avant-gardisten, de zogenaamde ‘Nieuwe Wilden’. Vaak neemt hij als uitgangspunt een oude of recente foto uit de krant of uit een oud politiedossier, of hij gebruikt een afbeelding van heiligenbeelden, pornosterren, criminelen, naturisten, popsterren. Beelden van negatieve en positieve waarden, het normale en het abnormale, het aangepaste en het onaangepaste.






Ad Gerritsen
(omslag en fragmenten uit: Criminals)

Via zijn werk in een psychiatrische inrichting, begin van de zeventiger jaren, kwam hij in aanraking met misdadigers. Hij maakte studies van hun gezichten. Niet alleen hun, volgens de buitenwereld, buitensporige gedrag interesseerde hem, maar ook het menselijke aspect daarvan. De emoties die hij in beelden vertaalt lijken te beantwoorden aan patronen en normen die de maatschappij oplegt. Het spontane karakter van de ontroering wordt gekanaliseerd en gemanipuleerd. Hierdoor kun je bij Gerritsen niet spreken van een portret in de letterlijke zin van het woord. De gelaatstrekken van een persoon worden niet verbeeld met het oog op een treffende gelijkenis, maar eerder vanwege de algemene kenmerken van een bepaalde gemoedstoestand of een te verwachten gedragspatroon. Gerritsen is altijd maatschappelijk bezig. Hij kijkt in verwondering naar de dave rende dingen dezer dagen en reageert vervolgens op de idiotie die hij erin terugziet. Zijn kritische en messcherpe blik signaleert die verdwaasdheden zonder mankeren (Ad Gerritsen - De grote verwondering en SBK Breda). Dit alles wordt prachtig vastgelegd in Gerritsen zijn eerste kunstenaarsboek 'Criminals' (Exp/press Utrecht 1972). Dit boek is door Gerritsen handmatig bewerkt en ingekleurd. Hierin wordt zelfs een verslag gedaan van een persbericht uit 'Het Leven' van een moordgeval in in Veendam in 1923.




 Ad Gerritsen (fragmenten uit:
De mogelijkheden van objectiviteit

Ad Gerritsen heeft als onderwerp voor zijn boekwerken de registratie- en identificatiesystemen die op criminelen worden toegepast. Zijn kunst heeft alles te maken met omschrijven en rangschikken, met dossiers en archieven. Gerritsen heeft als logische consequentie zijn werk in 't boek vorm gegeven. Dit laatste is het belangrijkste kwaliteitscriterium bij het maken van een kunstwerk: een idee weergeven in een vorm die geen andere kan zijn zonder dat daarmee het idee tekort kan worden gedaan (uit: kunstenaarsboeken: twaalf benaderingen Museum Waterland 1981). 

Het rangschikken komt duidelijk tot uiting in het kunstenaarsboek De mogelijkheden van objectiviteit (Arnhem 1980).

In het kunstenaarsboek 'The tools of Charles Peace' (Exp/press Utrecht 1973) gaat het over de crimineel Charles Peace (1832-1879) en zijn gebruikte gereedschappen: 'Born in Sheffield. Son of a animal trainer. 'Portico thief'. 'cat burglar'. The tools, including a collapsible ladder and a false arm, used by the burglar and murderer'.

Ook in het kunstenaarsboek Ad Gerritsen, uitgegeven door Stedelijk Museum Schiedam in 1977 (layout: Hans Gaarenstroom) wordt een aantal keren verwijst naar misdadigers. Bijvoorbeeld een foto van 'a prisoner of myself' uit 1977 en een 'handboek voor gevangenen' uit 1976.

In het kunstenaarsboek Richard Speck case (Arnhem 1978) staan contour tekeningen van acht leerling verpleegkundigen die Richard Speck in 1966 in een verpleegstershuis in Chicago heeft vermoord.

Andere kunstenaarsboeken zijn:

- Een gescreende Marinus van der Lubbe (Sun Nijmegen 1972)
- Gaunerzinken, (eigen beheer Arnhem 1976 oplage 20 gen. ges.)
- Isolatie (Brummen, Uitg. Luxe werkjes 1977 oplage 51)
- Rape (eigen beheer Arnhem 1978)
- St Valentine's day Massacre (Arnhem 1978)
- Ad Gerritsen (eigen beheer ism Studium Generale TH Eindhoven Arnhem 1979)
- Some variations of the pattern (Hengelo 1979)
- De mogelijkheden van objectiviteit (Arnhem 1980)
- Verbeelde kriminelen (eigen beheer ism Sun Nijmegen1980 oplage 50 gen. ges.)



Ad Gerritsen (fragmenten uit:
'The tools of Charles Peace')
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...