Posts tonen met het label De Appel arts centre. Alle posts tonen
Posts tonen met het label De Appel arts centre. Alle posts tonen

Urs Lüthi op zoek naar zichzelf.

omslag: The desert is across the street




fragmenten uit: The desert is across the street
De Zwitserse (performance) kunstenaar Urs Lüthi begon na een schilderperiode in 1969 met fotograferen om zichzelf in beeld te plaatsen. Door zich te presenteren als een zogenaamde tweelingbroer probeerde Lüthi op zoek te gaan naar zijn eigen identiteit. Deze zoektocht was een van zijn belangrijkste doelstellingen. Door representatie van zichzelf probeert hij door alle mogelijke media (schilderen, zeefdruk, fotografie, video, sculptuur en installatie) zijn eigen ik te doorgronden.

Het medium fotografie is - in tegenstelling tot een schilderij - een preciese afdruk van een moment uit het verleden. Echter wordt de waarheidsgehalte in twijfel getrokken: Lüthi biedt verschillende vermommingen, gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Belichaamt makkelijk verschillende personages. In tegenstelling tot het kunstenaarsduo Gilbert & George die zichzelf verklaarde als kunstwerk, blijft de echte Lüthi buiten ons bereik.

Een accent op zelfverwezenlijking van het individu is een vorm van performance kunst en wordt ook wel Body Art genoemd. Er wordt onderzoek gedaan naar 'identiteit' en naar de externe factoren die daar invloed op uitoefenen. Men streeft naar vrijheid, bewustzijnsverruiming en spiritualiteit na door het uitspelen van innerlijke conflicten en trauma's, door zelf- en relatieonderzoek en door het doorbreken van lichamelijke taboes. Belangrijke thema's zijn dan ook seksualiteit, lichamelijkheid, angst, eenzaamheid, pijn en schaamte. Vooral androgynie, bi- en transseksualiteit en travestie blijken in belangrijke mate onderzoek naar identiteit mogelijk te maken; werk in deze sfeer wordt wel met transformation art aangeduid. Zie ook de kunstenaars Wally Stevens en Ulay. In de jaren zeventig werkte Ulay wel samen met Lüthi, bijvoorbeeld in De Appel Amsterdam: Keine Möglichkeit 2 Platzwunden (1975). Ook de Duitser Jürgen Klauke, de Zwitser Luciano Castelli en de Italiaan Luigi Ontani horen in dit rijtje thuis.

In zijn eerste series foto's uit 1970 posseerde hij met zijn vriend en kunstenaar David Weiss. In 1975 hield Lüthi een (foto) tentoonstelling in De Appel: The desert is across the street. Hiervan is een catalogus verschenen met de gelijknamige titel die als kunstenaarsboek kan worden beschouwd (De Appel Amsterdan en Galerie Stähli Zürich 1975). Hierin zijn foto's van Weiss en foto's van Lüthi met zijn vrouw Elke Kilga opgenomen. Het is een realistische weergave van persoonlijke impressies, intieme momenten, met beelden uit hun dagelijkse omgeving. De intimiteit wordt benadrukt door onscherpe en onderbelichtte foto’s. Een boeiend portret.

Wees gewoon jezelf en anders: Wally Stevens

Wally Stevens (Omslag Foto's - Fotografien)

fragment Foto's - Fotografien

fragment Foto's - Fotografien

fragment Foto's - Fotografien
Wally Stevens 1977 De Appel
Wally Stevens wijdt zijn kunstenaarschap al meer dan dertig jaar aan de prangende vraag wat het inhoudt om gewóón jezelf te zijn, gewóón anders te zijn. Rond 1970 begon hij zichzelf in travestie te fotograferen. Toen Willem de Ridder deze zelfportretten in zijn fameuze muziekblad Aloha publiceerde, kreeg zijn kunstenaarschap bekendheid. Wies Smals nodigde hem in 1976 uit voor een fototentoonstelling en performances (Mythomanie I) in De Appel in Amsterdam. Stevens verscheen, gekleed als sadomasochistische "urning" (een man die psychologisch gezien een vrouw is), voor het publiek. Stevens probeerde in 1977 eveneens in De Appel het publiek te manipuleren en zelfs in beweging te brengen door agressieve acties. Gelijktijdig werden een aantal fotowerken getoond. Daarna volgde in 1978 de performance "Het orakel van Amsterdam aanbidt het vraagteken en ik was graag een ballerina I". Naar eigen zeggen wilde hij niet provoceren. Hij wilde ‘gewóón anders’ zijn.

Het publiek echter zag er vooral het gewilde optreden van een excentriekeling in. Daarom stopte hij met deze performances. Er volgde een periode waarin hij portretten van anderen nam. Deze en zijn eigen portretten werden onder meer in 1986 in het Groninger Museum getoond (bron: Erik Hagoort, Metropolis M 2004). Naar aanleiding van deze tentoonstelling is een kunstenaarsboek verschenen: W. Stevens - Foto's - Fotografien (Groninger Museum 1986 oplage 500).

Een accent op zelfverwezenlijking van het individu is een vorm van performance kunst en wordt ook wel Body Art genoemd. Er wordt onderzoek gedaan naar 'identiteit' en naar de externe factoren die daar invloed op uitoefenen. Men streeft naar vrijheid, bewustzijnsverruiming en spiritualiteit na door het uitspelen van innerlijke conflicten en trauma's, door zelf- en relatieonderzoek en door het doorbreken van lichamelijke taboes. Belangrijke thema's zijn dan ook seksualiteit, lichamelijkheid, angst, eenzaamheid, pijn en schaamte. Vooral androgynie, bi- en transseksualiteit en travestie blijken in belangrijke mate onderzoek naar identiteit mogelijk te maken; werk in deze sfeer wordt wel met transformation art aangeduid. Zie ook de kunstenaars Urs Lüthi en Ulay. In de jaren zeventig werkte Ulay wel samen met Lüthi. Ook de Duitser Jürgen Klauke hoort in dit rijtje thuis.

fragment Foto's - Fotografien
'Het orakel van Amsterdam aanbidt het vraagteken en ik was graag een ballerina' (1978 De Appel)

fragment Foto's - Fotografien

Reindeer Werk



Reindeer Werk
(omslag en fragmenten uit: Behavioural Art 1976 pagina's zijn ingesneden)
In de eerste jaren na zijn studietijd, van 1972 tot 1980, vormt de beeldhouwer Thom Puckey samen met de kunstenaar Dirk Larsen het performance-duo Reindeer Werk. Vanwege de democratiserende eigenschappen is de performance in zekere zin dé experimentele kunstvorm van de jaren zestig en zeventig mede vanwege haar democratiserende eigenschappen. Het is, volgens de kunstenaars, kunst voor iedereen. En ook in overdrachtelijke zin wordt de performance ingezet om de afstand tussen kunstwerk en publiek te verkleinen; het kunstwerk is geen afbeelding meer van de realiteit maar écht omdat kunstwerk en beleving samenvallen. Thom Puckey is door beide strevens aangedaan (bron: monshouwereditions.nl). Reindeer Werk gaven een artistieke invulling aan het gedrag van toeschouwers/deelnemers. Deze activiteiten noemden ze aanvankelijk 'Behaviour Workshops' en later vanaf 1978 (De Appel Amsterdam) 'Predictions'. Actieve deelname van publiek was hierin een vereiste.

Gedurende vijf achtereenvolgende dagen en nachten van 31 oktober 1978 - 4 november 1978, verbleef het kunstenaarsduo Reindeer Werk (Dirk Larsen & Tom Puckey) in De Appel. De ruimte was doorlopend geopend en bezoekers konden - wanneer zij hun reservering hadden doorgebeld - blijven slapen. Er waren louter basisbenodigdheden aanwezig: vijftien stretchbedden, voedsel (brood en gerst), een tafel, een platenspeler, enz. Iedere dag werd een performance gehouden, ontstaan door het samenzijn met de gasten. Naar aanleiding hiervan is een publicatie verschenen: A prediction; 5 days & nights at De Appel (Amsterdam 1978) die als kunstenaarsboek kan worden beschouwd.


Reindeer Werk (omslag en fragment A prediction; 5 days & nights at De Appel

Reindeer Werk performance 15 maart 1978
kaartje Agora Studio Maastricht

'Look don't see, touch but don't feel,
and there are no "problems"
De grote belangstelling in de jaren zeventig voor alle mogelijke middelen waarmee geestverruiming bereikt kon worden, vond bij Reindeer Werk onder andere haar neerslag in hun interessen voor alchemie. Het begrip transformatie, dat hierin een belangrijke rol speelt, nam een centrale plaats in hun performances in. Zij definieerden dit begrip als het veranderen van negatieve in positieve waarden en beschouwden energietransformatie als een proces van geestelijke bewustwoording (bron: Vrij Spel 1993). Ze dalen steeds dieper af in zichzelf, tot in een trance waarin de motorische controle over hun lichamen ophoudt. Met schokkende bewegingen, ongecoördineerde klanken, zichzelf wrijvend en krabbend, lijken ze te verdwijnen uit de alledaagse werkelijkheid om als orakels contact te krijgen met een andere werkelijkheid. Ze trekken hun publiek mee in een psychose die lijkt te willen aantonen dat we elk moment uit een keur van werkelijkheden kunnen kiezen (bron: J. Brand en L. Wijers 1978). In 1981 hield Reindeer Werk op te bestaan.

De kunstenaarsboeken zijn:
This way round dr.n.krid. m.yecc (eigen publicatie, drukwerk in omslag van krantepapier 1976)
Middelburg 21 februari 1976, plein voor het stadhuis (eigen publicatie 1976)
Statement Re: Living Workshop, Innsbruck (eigen publicatie 1976)
Behavioural Art (Remont Gallery Warszawa 1976)
Soft eggs dread (Brummense uitgeverij Beuningen 1976 oplage 83)
A prediction; 5 days & nights at De Appel (Amsterdam 1978)
M. Yeck N. Krid at today's place (eigen publicatie 1978)
Heute vandaag. Wichmond-Innsbruck-Hamburg (Akademie Beeldende Kunsten Enschede 1979)
The many faces of modern art (eigen publicatie 1979)
The prediction (eigen publicatie Amsterdam 1980)
Heute vandaag 2 (eigen publicatie Amsterdam en Jan van Eyck Academie, Maastricht 1980)
The second Construction of the Arbliquelia (Kunstakadademie Düsseldorf 1981 oplage 500 gen./ges)
Plan for "TheReindeer" Performance at the Round House (Brummense uitgeverij leporello z.d.)

 
Solo Thom Puckey, Plein voor het stadshuis Middelburg in 1976
('I was invited by Peter van Beveren, who then ran a small art centre
in Middelburg, to do a performance in the main square of the city.
It was announced in the newspapers as a 'Speech on Behaviouralism'.
This ensured that many people were present for the work').

d'Armagnac/Dekker

Huisjes 1968

Houtstapelingen 1969

De naam van Ben d'Armagnac wordt vaak in één adem genoemd met die van Gerrit Dekker. Ze hebben samen een kunstenaarsduo gevormd van 1966 tot 1969 en maakte 'stapelingen' en ingerichte ruimtes. In het kunstenaarsboek d'Armagnac/Dekker 1968-1973 (Paris, Hubschmid, 1973) worden de naast de gezamenlijke werken ook hun individuele werken afgebeld.

D'Armagnac woonde een paar jaar bij Anton Heyboer. In 1967 vertrokken ze uit Amsterdam en hielden ermee op etsen te maken. Met hun vrouwen begonnen ze een commune in een Zeeuws plattelandshuis. Later gingen de twee gezinnen afzonderlijk wonen. In 1968 in Terneuzen hadden d'Armagnac en Dekker hun eerste expositie 'Huisjes' sinds het afscheid van Amsterdam. Zij lieten tentachtige, houten en geteerde bouwsels zien (‘Om netten in te boeten of rustig in te zitten niks-doen’). Onlangs hadden ze exposities in Middelburg (Chinchilla kooien), Antwerpen (Houtstapelingen), Schiedam en Loenersloot (Ruiterstokken). Hun werk bestond uit geteerde scheepsspanten, vier stapels van honderd palen, primitief in elkaar getimmerde plankenhuisjes, oesterzeven en chinchillakooien (Lidy van Marissing: Ben d'Armagnac en Gerrit Dekker, ‘We zijn nog nooit zo dicht bij de werkelijkheid gekomen’ 1969).

d'Armagnac 'Een gebeuren' (bijdrage: Art Information Festival 1975
met op de achterkant stempel van De Appel Amsterdam)
Na deze periode van nauwe samenwerking bleef hun ontwikkeling enigszins parallel lopen. D'Armagnac is uitgeroeid tot één van de eerste performance-kunstenaars in Europa in 1972. D'Armagnac oeuvre kwam tot stand vanuit zijn persoonlijke beleveningswereld, waarbij hij gebruik maakte van een subjectieve symboliek. Hij beschouwde zijn performances als 'een neerslag van een stukje leven'. De periode die voorafging aan een 'gebeuren' , zoals hij zelf noemde, zag hij als een zandloper, waarbij de performance de laatste korrel was. Bloed, organen en windsels waren steeds terugkerende elementen in de vroege performances. Hiermee creëerde hij beelden die verwezen naar eenzaamheid, isolement en het gevoel gevangen te zitten in een uitzichtloze situatie. Deze thematiek gaf hij op zeer indringende wijze vorm. In zijn performances leverde hij steeds weer een strijd met zichzelf of met een taak die hij zichzelf had voorgelegd. Met die strijd, en de overgave die er onverbiddelijk op volgde, verwees hij naar het leven, waarin volgens hem iedereen voortdurend strijd levert met zichzelf en anderen. Strijd en overgave namen in zijn performances verschillende vormen aan. Hij deelt steeds op een andere manier, de bevrijding van emotionele spanning met zijn publiek (uit: Vrij Spel 1993).

De performance 'Een gebeuren' die D'Armagnac in 1975 uitvoerde bij De Appel Amsterdam kenmerkte zijn chaotisch persoonlijk leven door zijn moeizame omgang met mensen. In de performanceruimte stond een kist van 2.16 meter lang en 1.14 meter breed en diep die d'Armagnac zelf had gebouwd. De lange zijden waren van glas, de korte van plastic. De glasplaten waren aan de binnenkant wit geverfd. In de twee plastic zijden zat aan de ene kant een rits en aan de andere kant ventilatiegaas. In de kist stonden vier bakjes met door water verdunde honing en er zwermden zo'n tweeduizend vliegen. De kunstenaar nam plaats in de kist, gekleed in een lange witte onderbroek en een hemd in dezelfde kleur met een gat erin. Om zijn bovenarmen en polsen waren zwachtels gebonden. Zijn linker onderarm was door hemzelf verwond met een scheermes. Twee uur lang krabde d'Armagnac met een scheermes de verf van de glasplaten, totdat er drie cirkels van ongeveer een meter doorsnee ontstonden. Ondertussen kwamen de vliegen af op zijn bloed en het suikerwater waarmee hij zijn armen insmeerde. D'Armagnac: "De vliegen binnen de kooi waren voor mij het symbool van de mensen, van mijn relaties met anderen die ik zo ingewikkeld vind. De vliegen gingen mij inderdaad zeer irriteren".

Gerrit Dekker 'Een gebeuren' (bijdrage: Art Information Festival 1975
met op de achterkant stempel van De Appel Amsterdam)
Zo begon ook Dekker in 1973 (Goethe Instituut) met het uitvoeren van autobiografisch getinte performances. Gevoelens als angst en eenzaamheid werden hierin uitgewerkt, naast begrippen als zuiverheid en leegte. Evenals D'Armagnac noemde hij zijn activiteit een 'gebeuren'. Behalve performances richtte Dekker zich ook op environments en situatiekunst. Lege ruimtes zouden zijn environments kenmerken. In wezen waren zijn installaties het resultaat van wat je wel performances zonder publiek zou kunnen noemen. Zijn projecten waren eerder het gevolg van de druk van het komende publiek dan van een innerlijke noodzaak. Het idee om een vloer in De Appel Amsterdam in chloor te drenken ('Een gebeuren') ontstond tijdens zijn vele omzwervingen in de stad, waarbij hij zich regelmatig terugtrok in openbare toiletten. Die roken sterk naar schoonmaakmiddelen en chloor. Dit gegeven zette Dekker ertoe aan om elke dag, twee uur voorafgaande aan de openstelling voor het publiek, de houten vloer van de expositieruimte zeer grondig te schrobben met chloor. De bezoekers betraden een lege, natte ruimte en werden bedwelmd door de geur (uit: De Appel Marga van Mechelen 2006).

Andere kunstenaarsboeken zijn 'Negen dagen uit het leven van d'Armagnac en Dekker' (10 bladen in facsimile opgetekend door Gerrit Dekker, Stichting Octopus 1970) en 'Ben d'Armagnac praat met Louwrien Wijers' (Eigen publicatie, New York 1978).

Servie Janssen... the waypassenger

Servie Janssen
(omslag Dimensies van Stilte en Mythe )



Servie Janssen (fragmenten uit:
Dimensies van Stilte en Mythe)
Servie Janssen studeerde o.a. aan de Jan van Eyckacademie in Maastricht. Janssen behoort tot de generatie van Nederlandse performance-artiesten die internationaal succesvol waren in de late jaren zeventig (o.a. Marina Abramovic, Gerrit Dekker en Ben d'Armagnac). Janssen gebruikt zijn eigen lichaam om fysieke functies en grenzen te verkennen (acting art: omgaan met kunst met in de hoofdrol de kunstenaar zelf ). Geïnspireerd door zijn reizen en niet-westerse culturen gaat hij met zijn rituelen door totdat zijn lichaam dit kan volhouden. Zijn werken tonen een diepe reflectie van spanningsveld tussen weloverwogen gedachten en spontane creatieve handelingen. Geluid en taal zijn belangrijk in zijn werk. Zijn registraties van handelingen en acties in het atelier, laten experimenten zien die de mogelijkheid van beeldend vertellen, de narratief zelf, centraal stelt op poëtische wijze. In de periode van 1972 tot 1978 maakte hij rond de 15 zwart-wit banden. Na 1978 heeft de kunstenaar -uitzonderingen daargelaten - zich verwijderd van het medium video als beeldend instrument. Daarna maakte de Servie Janssen installaties waarbij hij ook publiekelijk teksten van hemzelf ten gehore bracht. Janssen doceerde ook aan de Academie Minerva in Groningen.

Omslag en fragment uit: Platmond

Janssen realiseerde sinds 1975 verschillende kunstenaarsboeken in eigen beheer en in oplagen. Zo stelde hij een aantal boeken samen, het eerste Dimensies van Stilte en Mythe in 1974, toen hij zijn periode aan de Jan van Eyckacademie afsloot. Dan blijkt ook taal voor hem een belangrijk uitdrukkingsmiddel. Het kunstenaarsboek (oplage 250 Maastricht) is gevuld met een stroom woorden en een stroom beelden, zoals hij zegt: 'dit werkboek wil een reflectie zijn van de chaos, de illusie en mythe van de creativiteit, om aan te tonen dat de verbeelding een dogma overstijgt en als bijdrage aan de zinsbegoochelende krachten die werkzaam zijn in de verwondering'. Met elkaar vullen woord en beeld zijn'Empty Stage', het lege podium waarmee het boek opent. Ook het kunstenaarsboek Platmond (Maastricht 1975 oplage 50 en gesigneerd) is een reflectie van zijn chaos uitgebeeld in woorden en gedichten, zoals hij zelf in het boek verwoord  als de 'dagaantekeningen 1e tot en met de 6e maand van 1975'.


Fragmenten uit: Performance 15 10 78 Arnhem

Het kunstenaarsboek Performance 15 10 78 Arnhem (oplage 330 Nijmegen 1978) is gebaseerd op een performance (kantelen), gehouden in Arnhem in 1978 in Theater a/d Rijn (video, 39′45″). Hij brengt een houten wand omhoog en houdt deze recht overeind. Balancerend door druk en tegendruk uit te oefenen blijft hij tot 10 minuten staan. Het publiek bestaande uit 80 à 90 bezoekers dat bij binnenkomst de 2 recorders passeert, ziet aan het einde van de zaal de opstaande wand die de 3 lichtbronnen afschermt. De eigenlijke handeling begint wanneer de performer zichzelf, samen met de wand, in de richting van de lampen voorover laat vallen en op het meelvlak neerklapt. Het meel stuift in een cirkelende beweging op in het licht en vult langzaam de ruimte. Hij blijft liggen tot na 1.5 minuut het geluid van de val opnieuw door de luidsprekers klinkt. (Dit gereproduceerde geluid van de eerste val wordt op zijn beurt opgenomen en herhaalt zich voortdurend). Vervolgens draait hij zich om op de liggende wand, zodat hij met zijn hoofd naar de zaal komt te liggen. Vanuit deze positie brengt hij de wand omhoog en schermt zo het licht af van het publiek, houdt de wand in evenwicht en valt voorover op de ribbenkant van de wand op de vloer. Dit proces van vallen en kantelen, wand omhoog brengen, druk en tegendruk uitoefenen herhaalt hij vijf keer totdat de andere kant van de zaal is bereikt. Daarna legt hij het hetzelfde traject in omgekeerde richting af en nog eenmaal bijna heen en weer. Zijn onderarmen zijn in bandages gewikkeld om elke val enigszins te breken. Met steeds kortere tussenpozen en in hogere frequentietonen worden de geluiden in de ruimte teruggebracht, totdat een ononderbroken hoge gierende toon ontstaat, dat door een helper wordt gereguleerd en in toom gehouden. De gebeurtenis stopt op het moment dat de performer de macht over de wand verliest en deze uit zijn handen valt. Hij heeft de houten wand dan op beschreven wijze ongeveer 20 keer gekanteld. De hele ruimte is gevuld met fijne meeldeeltjes die de bandrecorders bedekt en de drie halogeenlampen in een waas hult.


Servie Janssen performance Hengelo 22 8 79



In 1979 was Janssen in Hengelo bij de manifestatie ‘Beelden,installaties, performances’ met o.a. een project waarbij hij de fysieke aspecten van het vormgeven centraal stelde. Met zijn gehele lichaam en alle kracht daarin aanwezig ging hij een matras en een wand van blokken klei te lijf. Een groot aantal aspecten van de beeldhouwkunst werd in die performance voelbaar. De ontmoeting van mens en materie. De kunstenaar die zijn denkkracht en lichaamskracht inzet, de materie die weerstand biedt en zijn eigen specifieke kenmerken behoudt. Bij het zien van dat zich vele malen herhalende proces komt onwillekeurig de eeuwenoude geschiedenis van onze beschaving in beeld: de bouw van de piramides bijvoorbeeld. Als ik de foto’s nu bekijk treft me dat steeds weer: die heroïsche strijd die de kunstenaar levert in het vinden van een vorm voor zijn ideeën en het temmen van zijn materiaal. Dit alles is prachtig vastgelegd in het kunstenaarsboek Servie Janssen performance Hengelo 22 8 79 (Nijmegen 1979 oplage 200).

Waypassenger
Vanaf 1977 tot 1983 werkte Janssen nauw samen met stichting De Appel te Amsterdam, hij trad als performance-kunstenaar regelmatig op in binnen en buitenland (Lyon, New York, Antwerpen, Warschau). Een aspect daarvan, het onderweg zijn, is door Janssen tijdens een performance voor Nijmeegse studenten, als volgt onderzocht. Twee sprekers lazen om beurtelings gedurende 40 minuten 37 korte door hem geschreven teksten, die door Stichting De Appel in Amsterdam zijn uitgegeven. Als een objectivatie van zijn eigen emoties klonken de door onbekende gereciteerde door hemzelf in het Engels geschreven teksten door de grote leeg gehouden ruimte. Hij blies, kruipend over de vloer, heel langzaam in een meellijn voor zich uit wegstuivend, af en toe onderbroken door geluid dat leek op seinsignalen. Gefascineerd door het idee van een Noordland, als werkstuk of environment heb ik hem onlangs voorgesteld het gevoel daaromtrent het iets voelen voor het noorden een naam te geven, kortom het land te noemen Northfeelland, afgekort NFL. Het is een niet bestaand land, noordelijk gelegen, op de kaart boven links van het midden, waarvan de aantrekkingskracht uitgaat als van een magnetische Noordpool op het kompas. Sporen van een reis en van menselijke aanwezigheid zouden in Northfeelland net als sporen van natuurelementen als sneeuw voor de zon verdwijnen en een kringloop beginnen. Blijvend is de romantische verwachting dat ergens een door noorderlicht verschoond gebied zou bestaan waar evenwicht en vrijheid te vinden zijn. Wanneer je echter op het witte vlak verdwaalt, loop je -volgens een natuurwet, de zwaartekracht (N 4)-, in een cirkel rond. Deze vicieuze cirkel kan slecht door fantasie en creativiteit worden doorbroken. Tijdens de imaginaire reis is de kunstenaar een vrij man; een waypassenger, dus een aan tussenstations opgenomen of uitgelaten passagier. De reis gaat figuurlijk verder; de passagier stapt in en uit en misschien vertelt hij enkele grappen. Northfeelland verschijnt aan de horizon. Ernst wordt bevrijd door humor (tekstpublicatie: István. L. Szénássy uit een catalogus uitgegeven als kunstenaarsboek Waypassenger Northfeelland (NFL) : acting art featuring Servie Janssen Bonnefanten Museum Maastricht 1978).

In de benedenruimte van De Appel in Amsterdam heb ik gewerkt aan de 'performance'; 'wilfeiten en intuitie'. Begonnen in een lege ruimte wilde ik zo open mogelijk - vanuit die situatie - een konfrontatie met publiek. Ik wilde voorkomen dat een 'uitgedacht verloop' van de gebeurtenis de meest aktuele gevoelens zou uitschakelen. Het innerlijke proces van het denken daarover - de buigzame lijn - wilde ik parallel hebben met de uiteindelijke manier waarop en waarmee ik zou gaan werken (uit Kunstenaarsboek Project in 'de appel' Nijmegen eigen beheer 1978 (oplage: 300).

Voor de andere kunstenaarsboeken klik op: kunstenaarsboeken van Servie Janssen

Harrie de Kroon

Fragment uit: Arte Actual Holandesa

Harrie de Kroon behoort tot de vroegste lichting Nederlandse performancekunstenaars. Voordat hij in 1976 voor het eerst in De Appel (Hollandse Week: Project) optrad, was hij al enige jaren actief als performer. Zijn keuze voor performance als medium was weloverwogen. Hij zocht naar 'een werkstuk dat net zo waar was als alles wat (hij) ... om zich heen (zag)' en koos daarbij voor een 'zo gering mogelijk soortelijk gewicht'. Vorm was onbelangrijk, hij had er zelfs een afkeer van. Zijn ideeën kon hij het beste kwijt in performances, die met hun vluchtigheid en vormloosheid goed aan zijn voorwaarden voldeden (Stokvis). Zijn performances bestaan uit het verrichten van eenvoudige taken, waarbij hij de nadruk legt op de intensiteit en concentratie van de handeling. De Kroon hield zich zo met visuele vervreemding bezig. Dit is prachtig vastgelegd in het kunstenaarsboek Arte Actual Holandesa, uitgegeven in 1978 door Gamm(a) Utrecht. Hierin is een foto van De Kroon opgenomen balancerend boven de grond. Vastgebonden met een touw aan zijn voeten en met zijn handen houdt hij aan de andere kant het touw vast.

De andere kunstenaarsboeken zijn:

* Handgekleurd, Eigen beheer 1977 (oplage 150)
* 'identity': I lay on the bottom of a tank, wich is filled with water. The surface of the water burns. One hears a tape recording of a heavy breathing during this 20 minutes, Cres publishers Amsterdam 1979

Voorts is het ontstaan van geluid een belangrijk gegeven. Een voorbeeld hiervan is de performance die hij in 1978 in Warschau uitvoerde in Galerie Remont. De Kroon zat geknield voor een wastafel met een zeef in zijn linkerhand. Met zijn rechterhand draaide hij de kraan open en hield vervolgens de zeef onder de waterstraal. Op het moment dat het water de zeef raakte, slaakte De Kroon een schreeuw. Deze handeling voerde hij drie maal achtereen uit.

Marina Abramović en Ulay



Omslag en fragmenten uit: 3 performances
 
Marina Abramović en Ulay hadden gelijkgestemde opvattingen over kunst toen ze elkaar in in 1975 ontmoetten. Op dat moment hadden beiden al enige ervaring met het gebruik van hun eigen lichaam als materiaal voor hun kunst. Ulay onderzocht in zijn werk de menselijke identiteit aan de hand van gedaanteverwisseling en travestie. Zie ook 'Ulay maakte zichzelf tot onderwerp'. Werk in deze sfeer wordt wel met transformation art aangeduid. In een body artwerkstuk liet hij hun stuk getatoeëerde huid bij zich wegnemen door een plastisch chirurg. Vervolgens exposeerde hij dit op sterk water. Abramović kraste tijdens een optreden in de film 'Body art' met een scheermesje een bloederig pentagram in haar buik.


Ulay (bijdrage: Art Information Festival Middelburg 1975)
Abramović en Ulay maakten vanaf 1975 performances, films, videobanden, fotowerken en installaties die zijn in te delen in drie stadia: de staat van de 'Warriors' (vanaf 1975), van de 'Saints' (vanaf 1979) en van de 'Lovers' (vanaf 1983). Deze episoden karakteriseren elk een geesteshouding van waaruit gezocht wordt naar een eenheid tussen tegenstellingen als mannelijk en vrouwelijk, donker en licht, subject en object. Dat gebeurt in afmattende confrontaties die zij zelf aanvankelijk 'relation works' noemen. Het onvoorstelbare verloop en ook de reacties van het publiek maken deel uit van deze optredens (bron: Kunst van nu. Encyclopedisch overzicht vanaf 1970). De aanwezigheid van publiek was van essentieel belang voor de totstandkoming van de performances. De kunstenaars definieerden performance als 'een dialoog van energie'. De aanwezigheid van publiek was van essentieel belang voor de totstandkoming van de performances. Een idee probeerden ze over te brengen door energie uit te stralen naar het publiek. Omgekeerd putten zijzelf energie uit de aanwezigheid van andere mensen (bron: Stokvis).

In hun eerste gezamenlijke performance 'Relation in space' (1976) liepen ze steeds weer naar elkaar toe en botsen met hun naakte lichamen tegen elkaar totdat ze bont en blauw en versuft door de klappen erbij neervielen. Hun verbondenheid met elkaar kwam aan de orde in 'Relation in time' (1977). Gedurende zeventien uur zaten ze onbeweeglijk op de grond met hun ruggen tegen elkaar en hun haren in een knot ineengestrengeld. Beide performances zijn o.a. vastgelegd in het kunstenaarsboek Relation/Works 3 Performances, uitgegeven door de Osterreichischer Kunstverein in April 1978.

 
Fragmenten uit: The Brink



Fragmenten uit: In a given space
Twee interessante performances zijn "The Brink" (In a given space) en "In a given space". Deze zijn vastgelegd op film en op foto's en geregistreerd in het kunstenaarsboek: Ulay/Marina Abramović = Marina Abramavić/Ulay : Two Performances and DETOUR (Experimental Art Foundation Adelaide en De Appel Amsterdam 1979).

The Brink:
Ulay: "I walk back and forth along the top of a wall". Marina Abramović: "I walk back and forth on the shadow-line of the wall, as it falls on the ground". The performances lasts until the sun diffuses the shadow -line. Time 4 hr. 20 min.

In a given space:
Ulay: "I move in response to commands "... go... stop... back..." announced in an unpredictable order by a strong voice". Marina Abramović: "I sit in the centre of the space and count aloud swan-down". Time 1 hr. 30 min.

In dit kunstenaarsboek is ook het werk 'Detour' opgenomen. Conceptuele teksten worden tegenover landschapsfoto's gezet die gemaakt zijn in Australië.  Detour gaat over: "Exposure to chance / Extended vulnerability / Primordial soundings". Deze teksten zijn onderdeel van hun manifest met de titel 'Art Vital'.

Daarna veranderde het werk van Abramović/Ulay radicaal nadat ze vanaf oktober 1980 zes maanden hadden doorgebracht in de Australische woestijn. De onvoorstelbare hitte overdag (de temperatuur kon oplopen tot 55 graden) maakte het hun onmogelijk om te bewegen. Ze ontdekten dat lichamelijke activiteit niet belangrijk is en dat de werkelijkheid eigenlijk alleen in de geest bestaat. Ze ervoeren dit als het samenvallen van het denken met het onderbewustzijn, dat deel uitmaakt van een kosmisch bewustzijn.

Twee andere kunstenaarsboeken zijn:

Marina Abramović/Ulay : 30 November = Ulay/Marina Abramović : 30 November (Wiesbaden-Erbenheim: Harlekin Art, 1979)

Marina Abramović/Ulay : relation work and detour = Ulay/Marina Abramović: relation work and detour (Idea Books Amsterdam 1980)

Large boulder, female guarding her family
(smaller boulders) from danger (uit: Detour)

Desert-oak, once a Wanambi performing dance (uit: Detour)


Pine-tree - kuli - metamorphosed body of Wati Kundjula watching dogs drinking his blood from the Kuna rock-hole.

Pine tree; old emu-men, with feathers ruffled, about to attack wild-turkey.
 

Nikolaus Urban


Fragmenten uit: performace 7.6.1977, Arnhem

Als een van de eerste in Nederland organiseerden De Appel in 1976 een festival met performancekunst onder de titel 'Hollandse week'. Twaalf Nederlandse en in Nederland wonende kunstenaars werden uitgenodigd om een performance te komen houden. Onder de deelnemers bevonden zich Harrie de Kroon, Nicolaus Urban, A. Swagers, Hans Eijkelboom, Robert Malasch, Marjo Schumans, Michel Szulc Krzyzanowski, Raul Marroquin, Wally Stevens, Sef Peeters, Pieter Mol and Nan Hoover.
Nikolaus Urban
(uitnodigingskaart: Parrot Training met op de achterkant
een tekst van Wittgenstein: "Wovon man nicht sprechen kan,
daruber muss man schweigen".)

Een belangrijk thema in het werk van de Hongaar Nikolaus Urban is communicatie. Sinds hij in 1974 in Nederland vestigde, werkte hij dit gegeven gedurende enige jaren uit in performances, waarin een belangrijke rol was weggelegd voor het participerend publiek. Een van zijn eerste optredens in Nederland vond plaats in het kader van de 'Hollandse week' in 1976. In die week probeerde hij tevergeefs een papagaai een tekst van Wittgenstein te laten uitspreken in Parrot Training. Dit in aanwezigheid van het publiek, dat aan de training mocht deelnemen. Helaas zonder resultaat.

De performances liet hij vastleggen op foto's, waaraan hij achteraf een tekst toevoegde waarin het concept ter sprake kwam. Dit komt ook tot uiting in het kunstenaarsboek performace 7.6.1977, Arnhem, uitgegeven door Cres publishers Amsterdam. Andere kunstenaarsboeken zijn Sweet book, z.j. (oplage 10) en Performances 1975, Maastricht Agora Studio & Jan van Eyck Academie, 1976 (oplage 500 waarvan 100 gesigneerd).



Milk event
Invalid chair

Blind & deaf event

In de publicatie Performances 1975 zijn 5 performances weergegeven:

- Milk event (was performed at 17.5.1975, Agora Studio: 'I poured a pail of milk on the floor. I walked trough it, then i lay on the ground and lapped it up'.

- Concert for stringed violins with the participation of a musician (Assistance by two art directors): the concert was performed at 27.9.1975, Art Information Festival, Middelburg

- Invalid chair (was performed at 3.9.1975, Birmingham of Performance Art): 'I spent the day in a wheel chair - it was the part of a performance festival in Birmingham. I rolled around in the downtown area, was in restaurants... The people were very helpful...'

- Blind & deaf event (was performed at 3.9.1975, Birmingham of Performance Art)

- Camera event (was performed at 4.10.1975, New Reform, Aalst, Belgium)
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...