Posts tonen met het label beeldhouwkunst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label beeldhouwkunst. Alle posts tonen

Kiki Smith en het innerlijke leven van de mens

Sperm (detail) 1988-1990 glas
De Amerikaanse kunstenaar Kiki Smith wil het lichaam bevrijden van het religieuze, medische en morele juk, maar ook van literaire en kunsthistorische interpretaties. Kiki Smith confronteert ons met de grenzen van het zijn en de onzekerheid van het leven. Het leven, universeel verankerd in het sublieme mysterie van het lichaam. Materialen en technieken hebben een intrinsieke betekenis. Zij maakt beelden van het uitwendige en inwendige menselijke lichaam in uiteenlopende technieken en vormen, met gebruikmaking van materialen als was, latex, glas, stof, hout en wit of bloedrood gekreukeld papier. De authenticiteit van dit materiaal beklemtoont de fragiele, duurzame indruk van het werk. Doorzichtige materialen laten de compositie zichtbaar, tonen het inwendige, het geheim van het leven. Zij geeft ook lichaamsvloeistoffen (sperma, moedermelk) en excrementen weer. Haar beelden van traditionele technieken vormen een letterlijke weergave van een maag (uit glas), een ribbenkast (uit aardewerk), of een baarmoeder die bestaat uit een gesloten bronzen vorm die kan worden opengeklapt (Womb 1986). Ook maakt zij tekeningen en grafiek.

Door het tonen van de onderdelen en de binnenkant, door enkel het omhulsel te behouden, stelt ze diepzinnige vragen over het mysterie van het leven en het wezenlijke van de mens. In deze specifieke en algemene context doen vorm en inhoud bovendien een dialoog ontstaan tussen de elementen die de mens uitmaken, een dialoog over de relatie tussen het lichaam of een aantal specifieke delen ervan en de techniek of de materialen die de kunstenares gebruikt voor het afbeelden en onthullen van de maatschappelijke, historische en immateriële implicaties. "Het innerlijke leven van de mens beperkt zich niet tot de omgang met anderen, het geslacht, het politieke leven." Zo was bijvoorbeeld het spijsverteringssysteem de aanleiding om "na te denken over seks en taal, verteringsprocessen en alles wat te maken heeft met de spijsvertering". Haar (feministisch) werk kan gezien worden als een aanklacht tegen schoonheidsidealen, rationaliteit en narcisme.

Omslag Kiki Smith 1990

Untitled 1988

Digestive System 1988

Womb (open) en Womb (closed) 1986
In 1990 is een kunstenaarsboek, genaamd Kiki Smith, uitgegeven door SDU Publishers in Den Haag als catalogus bij de tentoonstelling gehouden in het Institute of Contemporary Art/Amsterdam. Hierin is een interview opgenomen door de Amerikaanse kunstenaar Robin Winters met Smith. In deze uitgave zijn haar werken van 1983 tot 1990 en teksten in facsimile op een prachtige manier weergegeven.

In de jaren negentig richt ze haar aandacht op nieuwe materialen en thema's. Nu ze het lichaam gereconstrueerd heeft, beschouwt ze de natuur als een "open ruimte", "want zoals het lichaam werd de natuur in deze eeuw naar de achtergrond verdrongen; de natuur is daarom ook in de hedendaagse kunst weinig aan bod gekomen." De aandacht van de kunstenares verschuift "van het microscopische naar de organen, systemen, de huid, het religieuze lichaam, cosmologieën." Ze toont ons de intieme relatie tussen de vrouwelijke seksualiteit, de natuur en het universum.

Bron: Kunst van nu 1995 en Galerie Fortlaan 17 Gent.

Portrait 1983 en Eyes 1990

Het post modernisme van Peer Veneman

Peer Veneman (fragment Peer Veneman 1984)
In de bijdrage (Peer Veneman, Museum Fodor 1984 oplage 250) van de beeldhouwer Peer Veneman voor de uitwisselingstentoonstelling "Reykjavik-Amsterdam, ter weerszijden van de Meridiaan" is een fragment van het boek "De Paria" van José Giovanni opgenomen. Het gaat over een Siciliaanse crimineel die reist naar Marseille om er zijn jeugdvriend te helpen. Hij kan niet verhinderen dat zijn vriend in de cel belandt maar weet de man te vermoorden die daarvoor verantwoordelijk is. Het duurt niet lang hijzelf wordt op zijn beurt achter tralies gezet. In de boeken van Giovanni wordt de criminele wereld verdedigd. De criminelen worden als sympathieke hoofdfiguren afgeschilderd. Het gaat over mannelijke vriendschappen en Giovanni pleit voor de confrontatie van het individu tegen de wereld.


Peer Veneman "Some Friends" 1983 (fragment Peer Veneman 1984)
Voelde Veneman zich in het begin van de jaren tachtig als een paria ten midden van de toen heersende minimalistische kunst en de poëtische kunst van de arte povera? Moest Veneman zich als een macho gedragen om zo de beeldhouwkunst van zijn vorige generaties te kunnen overtreffen met nieuw post moderne sculpturen? Uiteindelijk zal de sculpturen van het modernisme letterlijk uit beeld verdwijnen. Er was zelfs geen sokkel meer over. Alternatieven zoals de performancekunst losten zichzelf ook op. Voor een nieuwe generatie beeldhouwers zat er niets anders op dan na te gaan hoe de sculptuur zichzelf opnieuw kon uitvinden. En dat is Veneman goed gelukt. Veneman is vanaf het begin van de jaren tachtig een uitgesproken representant van de nieuwe Nederlandse beeldhouwkunst. Venemans beelden ontstaan gevoelsmatig en associatief. De vorm kan voortkomen uit een tekening of gewoon ontstaan tijdens het werken met het materiaal.

Op de eerste foto in het kunstenaarsboekje staat Veneman als een stoere man ons aan te kijken en op de laatste foto lijkt Veneman weer zichzelf te zijn en te zeggen: "zo... jullie kunnen mij nu niets meer maken... kom maar op". In de beelden van Carl Andre zag hij dat het einde van de beeldhouwkunst bereikt was. Veneman gaat vervolgens, zoals hij het zelf formuleert "weer iets op die tegels van Andre zetten".

Peer Veneman (fragment Peer Veneman 1984)

De theatrale kunst van Cornelius Rogge

De beeldhouwer, installatiekunstenaar en tekenaar Cornelius Rogge heeft een bepaald omgang met voorstellingen, waarbij deze niet getoetst worden aan een realiteit buiten, maar daarentegen onttrokken worden aan het reële, het zichtbare dat tastbaar is. Met zijn beelden voert Rogge theater op; hij creëert schijnwerelden. Schijnwerelden die meestal zijn afgeleid van de realiteit. Daardoor zijn het vaak herkenbare vormen die wij, de toeschouwer, voorgeschoteld krijgen maar, even zo vaak blijkt er bij nader inzien iets niet te kloppen en worden dingen gesuggereerd die in werkelijkheid niet kunnen. Rogge leidt de toeschouwer in feite om de tuin maar, heeft daarmee wel zijn aandacht. Voor beter begrip is dan noodzakelijk dat de toeschouwer het beeld afmaakt of liever voltooid. Daarmee is de toeschouwer dan meteen gemanipuleerd; hij is acteur geworden in het spel dat Rogge regisseert.



Cornelius Rogge (fragmenten uit Schetsboek)
Het is werkelijk prachtig om te zien hoe voorstellingen met behulp van tekeningen het verbeeldingsproces van Cornelius Rogge een plaats, een waarde en een samenhang krijgen. De tekeningen hebben een bijzondere functie als dagboeknotities. Rogge maakt een onderscheid tussen concepttekeningen waarin een gedachte voorgesteld wordt en ruimtelijke tekeningen waarin een afbeelding van een denkbeeldige ruimte gemaakt wordt. Het eerste is vooral zichtbaar tijdens de expositie in 1988 van de "Heroïsche portretten" in Ram Galerie Rotterdam. Naar aanleiding hiervan is een kunstenaarsboek gemaakt met de titel Schetsboek (Ram Galerie Rotterdam oplage 450 gen./ges.). Hierin zijn tekeningen opgenomen uitgaande van een installatie die werd tentoongesteld. Deze bestaat uit drie portretten opgesteld als een portrettengalerij, een aantal zwaarden, boomstammen en een kop.

De portretten van Rogge verbeelden niet de individuele personen maar, tezamen verbeelden zij wel de portrettengalerij als zodanig. Daarmee kan men deze enscenering zien als het komen en gaan van het leven. Men zou de "galerij" als geheel en elk portret afzonderlijk kunnen zien als een uitbeelding van "vanitas" (bv. zelfs het zwaard kan de mens niet voor de dood behoeden) een thema dat in de oude kunst vaak is uitgebeeld. De installatie kan als het volgt samengevat worden: Uit de aarde (gietijzer, -erts-) wringt de mens (de kop) zich op aarde (boomstammen, -hout-) een levenlang (de doek, spiraalvorm, -tijd-) naar boven. Op deze plek aangeland is hij een volledig mens (de driedeling van de sculptuur/de mens). Uiteindelijk verlaat zijn ziel, via de kristallen (het licht, -immaterialiteit-) het lichaam. Tranen worden gelaten; het is een drama (Bron: Korte Schets, Fred van der Velden in 'Schetsboek' en Voor de ruimte gedacht, Rijksmuseum Kröller-Müller 1991).



Cornelius Rogge Heroïsche portretten 1988
gerealiseerd in Ram Galerie Rotterdam
(Foto's: Galerie Ram)

Fortuyn/O'Brien

Fortuyn/O'Brien (omslag: Bon Voyage Voyeur 1984)
Fortuyn/O'Brien is sinds 1983 de naam van het samenwerkingsverband tussen Irene Drooglever Fortuyn en Robert O'Brien. Na de dood van O'Brien in 1988 houdt Drooglever Fortuyn vast aan Fortuyn/O'Brien als kunstenaarsnaam. Van meet af aan stelt Fortuyn/O'Brien in teksten en sculpturen, kunst, kunstenaar en beschouwer ter discussie. In het kunstenaarsboek Bon voyage voyeur, gedachten over sculptuur (uitgave bij de tentoonstelling in Galerie Kranendonk Den Haag 1984 oplage 250) wordt met als aanleiding het boek waarin de renaissancekunstenaar Benevenuto Cellini dagelijks zijn vorderingen bij het maken van zijn Perceus beschrijft, door Fortuyn/O'Brien een aantal gedachten over het maken, en over de positie waarin beeldhouwkunst zich nu bevindt, opgeschreven. Hoewel Fortuyn/O'Brien in hun teksten constateren dat de kunst niet vrij is, staan zij niet positief tegenover het citeren van voorbeelden uit de kunstgeschiedenis. Zij beschouwen het citeren als 'vervalsen' of 'kopiëren van een bepaalde stijl of kunstenaar', en zijn van mening dat het citeren van kunsthistorische voorbeelden een resultaat is van marketing in de kunst. De beschrijvingen van Cellini wordt gebruikt om de tegenstellingen van toen en de positie van de beeldhouwkunst van nu te benadrukken.

In 'Bon voyage voyeur' wordt verder ook ingegaan op de positie van de beeldhouwer en de toeschouwer tot kunst. Fortuyn/O'Brien constateren dat in de huidige samenleving de mens de beperktheid van het visuele vermogen heeft gecompenseerd door abstracties. Het menselijke oog is niet in staat wetenschappelijke ontdekkingen in de micro- en macrokosmos waar te nemen en kan slechts met behulp van abstracties deze omstandigheden bevatten. Het 'zien' in abstracties beïnvloedt de visuele waarneming. De mens is gewend geraakt aan objecten, zoals microprocessoren, die niet tot de oorsprong te herleiden zijn. Dit heeft gevolg dat sculptuur op dezelfde manier wordt geobserveerd.

In hun teksten over sculptuur constateren zij dat de meeste betekenissen in de hedendaagse sculptuur gebaseerd zijn op associatief denken. Herinneringen aan kunstwerken uit het verleden spelen een grote rol. Daarbij kan gedacht worden aan de geometrisch-abstracte vorm, die in relatie wordt gebracht met vooruitgang, terwijl een arabeske vorm geassocieerd wordt met het verleden. De techniek, die in het verleden wordt bepaald door het materiaal, krijgt door de associatie met het verleden een eigen betekenis. Als gevolg kan de werkelijke betekenis van vorm, techniek en materiaal niet meer objectief bekeken worden. Zij noemen dit 'betekenisverschuiving'. Interessant hierbij is dat ook de Franse cultuurfilosoof Jean Baudrillard een verandering van de oorspronkelijke betekenis waarneemt in tekens en taal (bron: Vrij Spel 1993).

Een ander kunstenaarsboek is MarblePublic (catalogus Stedelijk Museum Amsterdam 1991).

Fragment uit: Bon Voyage Voyeur (Cellini)

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...