In-Out Center Amsterdam

1973 (foto: Nell Donkers, De Appel Amsterdam)
Amsterdam oefent rond 1970 een onvoorstelbare aantrekkingskracht uit op jongeren uit de hele wereld. In het bijzonder kunstenaars op zoek naar vrijheid en een open, tolerante omgeving voelen zich er thuis en verrijken het artistieke klimaat met verbluffend avontuur. Vooral door toedoen van de Provo’s (1965-1967) doet zich in enkele jaren een bevrijdende ommekeer voor in Amsterdam. “Amsterdam is de meest opwindende stad ter wereld,” zegt Michel Cardena in 1976 (tegen de Amerikaanse Martha Hawley, Fandangos 7).

Een van de markantste momenten waarop zichtbaar wordt dat kunstenaars uit het buitenland op eigen initiatief de vernieuwing vooruit helpen is de oprichting in 1972 van het In-Out Center. Zelf van Colombiaanse afkomst, nodigt Michel Cardena twee Latijns-Amerikaanse -, Ulises Carrión en Raul Marroquin, drie IJslandse-, Hreinn Fridfinnsson, Kristján Gudmundsson, Sigurdur Gudmundsson en drie Nederlandse kunstenaars uit, Hetty Huisman, Pieter Laurens Mol, gerrit jan de rook. Gezamenlijk runnen ze een kleine ruimte aan de Reguliersgracht. Ieder huurt voor één maand de ruimte, exposeert zelf gedurende de eerste helft en nodigt voor de tweede helft een gast uit. Samenwerken als collectief is er niet bij, de kunstenaars hebben ieder een individuele kunstopvatting en een eigen signatuur. Wat ze wel delen is de lichte toon, de absurdistische humor, de poëtische inslag, de fascinatie voor tekst, de eenvoud van uitdrukking, ook in het geval van existentiële condities, de huiver voor commercie (bron: Tineke Reijnders, tekstbijdrage tentoonstelling In-Out Center in De Appel van 15 november tot en met 11 december 2016).

Ook andere kunstenaars konden zich dus in het In-Out Center manifesteren waaronder: Marten Hendriks en Marjo Schumans uit Nederland, Thomas Niggl uit Duitsland, Geza Perneczky en Nikolaus Urban uit Hongarije, Michael Gibbs en John Liggins uit Engeland, Jim Melchert uit Amerika en Michael Druks uit Israël. Het waren 44 tentoonstellingen; getoond werd conceptkunst in de meest uiteenlopende media: fotografie, video, diaprojectie, het alfabet, keramiek, performance, kunstenaarsboekjes.


Tentoonstelling In-Out Center
Kunsthistorica Tineke Reijnders onderzocht het In-Out Archief reeds in 1992 in Genève, waar het deel uitmaakte van het Other Books and So Archive dat Juan Agius destijds beheerde nadat Ulises Carrión hem dat voor zijn dood in 1989 had toevertrouwd. De zwarte ordner bevat vrijwel alle uitnodigingen van de 44 tentoonstellingen die tussen november 1972 en eind 1974 plaatsvonden in een klein woonhuis, Reguliersgracht 103. Samen met historicus en tentoonstellingsmaker Corinne Groot heeft zij de afgelopen jaren actief onderzoek verricht zodat kunstwerken en documenten bijeen konden worden gebracht voor de tentoonstelling In-Out Center in De Appel in Amsterdam. Deze tentoonstelling heeft plaatsgevonden van 15 november 2016 tot 16 december 2016. 'Een van de oprichters Pieter Laurens Mol had in Brussel een perfect archief. Anderen bleken niet zo goed in bewaren', zegt Corinne. Ze vond ook materiaal terug 'onder bedden en in tuinschuurtjes'. Een groot deel bestaat uit kwetsbaar papier (bron: De Volkskrant, 6 december 2016).

Tentoonstelling In-Out Center

Tijdens de tentoonstelling hielden zij - midden in de expositie - kantoor in De Appel en konden vele bezoekers informeren. De bedoeling van dit alles was het tevoorschijn gebrachte beeldmateriaal en hun kennis te delen met internationale belangstellenden. Daartoe werken zij aan de voorbereiding van een Engelstalige website.

Tineke: 'Ik vind het belangrijk dat ook veel jongeren hier rondkijken, studenten van verschillende kunstopleidingen, ook uit het buitenland bijvoorbeeld, die heel enthousiast worden. Ze zien deze vroege conceptuele kunst en verbazen zich over de humor, de eenvoud van middelen en de onafhankelijkheid ervan.' Er is nog iets dat jonge kunstenaars inspireert, merkt ze. 'Die non-profithouding: het staat ver af van de commerciële 'art-fairs' van nu, het denken in succes, de hype rond 'emerging young talents'. 





Aankondigingen van Marjo Schumans en John Liggins,
kunstenaarsboekje Elemental Actions, John Liggins
Doordat Raul Marroquin aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht verbleef, waar goede drukfaciliteiten waren, produceerden de kunstenaars betrokken bij het In-Out Center een vrij groot aantal kunstenaarsboeken. Deze en ook een aantal objecten werden onder het label In-Out Productions uitgebracht. De uitgegeven kunstenaarsboeken zijn:

Ulises Carrión, Sonnet(s) (In-Out Productions Amsterdam 1972)
Ulises Carrión. Tell me what sort of wallpaper your room has and I will tell you who you are (In-Out Productions Amsterdam 1973 oplage 50 gen. eerste en tweede druk)
Ulises Carrión. Dancing with you (In-Out Productions Amsterdam 1973 oplage 100 gen.)
Ulises Carrión, Amor la palabra (In-Out Productions 1973, oplage 50)
Ulises Carrión, Speeds (In-Out Productions 1974, oplage 10)
John Liggins. Centrefold (prickdrawing) (In-Out Productions 1973 oplage 10 gen. ges.)
John Liggins. Errors (In-Out Productions Amsterdam 1973 (oplage 10 gen. ges.)
John Liggins. Elemental Actions (In-Out Productions Amsterdam 1974)
g.j. de rook. Life (In-Out Productions 1973)
g.j. de rook. Days (In-Out Productions Amsterdam 1974) 
Michael Gibbs. Extinction (In-Out Productions, Amsterdam 1974)
Pieter Paurens Mol. Leonardo da Vinci (In-Out Productions 1974 oplage 150 blind gesigneerd)


Fragmenten uit: tell me what sort of wallpaper your room has and I will tell you who you are
(Foto's: Nell Donker De Appel Amsterdam)
Carrións eerste verschijning op het Nederlandse culturele toneel was zijn betrokkenheid bij het In-Out Center in 1972. Hij stelde er tentoon in 1973 (‘text and other texts’) en bracht er onder de naam In-Out Productions drie boeken uit, de eerste van een lange reeks waarin hij zijn opvattingen over een nieuw begrip van het boek in praktijk bracht. In het voetspoor van, en na de sluiting van het In-Out Center opende hij in april 1975 aan de Amsterdamse Herengracht nr. 227 zijn winkel/galerie Other Books and So. Carrion eigen beschrijving: “Tell me what sort of wallpaper your room has and I will tell you who you are: elk blad bestaat uit een echt stuk behangpapier dat wordt verondersteld afkomstig te zijn van de slaapkamer van de persoon wiens naam op hetzelfde blad staat. Op die manier krijgt het boek twee rechtstreekse referentie-niveau’s, dat van de taal en dat van het materiaal zelf waarop de taal verschijnt” (bron: Ulises Carrión, “We have won! Haven’t we?”).
Tentoonstelling In-Out Center

Stills uit: Extinction (foto's Corinne Groot)
Michael Gibbs was een pionier op het gebied van visuele poëzie. In zijn werken op papier, installaties en performances onderhield hij een haat-liefdeverhouding met taal. Het doel was niet een illustratieve aanvulling van taal, maar een analyse daarvan. “Ik vraag me af, wat taal eigenlijk is. Dat is o.a. de reden waarom ik me met het alfabet, met woordvorming en klankverschuivingen heb beziggehouden”.  Tijdens performances zocht hij alle denkbare grenzen van taal op, bijvoorbeeld door het alfabet te verbranden of door woorden uit te snijden en ze op te eten. De werken op papier tonen zijn obsessieve relatie met taal door middel van cut-ups, typewriter art, mail art en stamp art. De lichtvoetigheid, zijn worsteling met taal, literatuur en boeken. Zijn artistieke gevecht met het alfabet of de manier waarop hij fotografie inzet. “Voor mij is de houding tot taal belangrijker dan de feitelijke betekenis van de woorden” (bron: catalogus The Absent Words, Stedelijk Museum Schiedam 1980).



Extinction 1974
De uitgave ‘Extinction’ van Gibbs hangt samen met zijn performance 'Extinction', gehouden in november 1974 bij de Jan van Eyck Akademie in Maastricht. De performance was nauw verwant aan de tentoonstelling ‘language operations’ van zijn concrete en visuele poëzie die gehouden werd van 26 maart tot 6 april 1974 in In-Out Center en waar hij dit boekje publiceerde. “I worked hard on laying out of the book (Speculations, AAA Press Maastricht) and preparing the plates for printing, and it finally appeared in February 1975. Part of my contribution was two photographs of a performance piece called ‘Extinction’, which involved setting fire to an alphabet of large letters cut out of polystyrene and then putting out the blaze with fire extinguisher. This was done in the garden of Jan van Eyck and recorded on video by Raul Marroquin” (bron:  Michael Gibbs, All or nothing 2016).




Van 25 februari 1974 tot 2 maart 1974 heeft Pieter Laurens Mol een tentoonstelling in het In-Out Center met als titel ‘Scultura Italiana’ Venezia, agosto 1973. In het kunstenaarsboek die hij toen heeft uitgegeven met als titel ‘Leonardo da Vinci’ staat vermeld: “Nog een boek over Leonardo da Vinci. Tijdens mijn verblijf in zijn geboorteplaats in augustus 1973, vroeg ik aan de mensen van het stadje Vinci ‘Leonardo da Vinci’ voor me neer te schrijven. We hebben dit boek samen gemaakt”. Door de manier waarop hij de cultuurgeschiedenis en zijn Hollandse achtergrond naar zijn hand zet dwingt hij de toeschouwer om zijn oordelen opnieuw te overwegen. Hij kijkt terug naar de kunst- en wetenschapsgeschiedenis en koestert daarbij een speciale belangstelling voor de 16de en 17de eeuw. Mol is niet geïnteresseerd in de historiciteit van het verleden maar vooral in de overdrachtelijkheid ervan. Voor hem is de enige echte tijd de tegenwoordige en daaraan koppelt hij dan elementen die zowel naar het verleden als naar de toekomst verwijzen.

Dit artikel is in juni 2017 i.s.m. Tineke Reijnders tot stand gekomen.

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...