Opstelling tentoonstelling BOOKSHOWBOOKSHOP (Copyright foto: Be-Part, Platform voor actuele kunst) |
Volgens Pas is in zekere zin de geschiedenis van het kunstenaarsboek een verborgen kunstgeschiedenis. En dat geldt nog veel meer voor het kunstenaarsboek in België. Het gebied is nog grotendeels onontgonnen. de kunstenaar Vaast Colson en Johan Pas hebben samen met de uitgeverij Be-Part in 2012 een eerste tentoonstelling over Belgische kunstenaarsboeken georganiseerd met de titel BOOKSHOWBOOKSHOP. Momenteel is Pas bezig met de voorbereiding van de zeer interessante uitgave (This is not) A Book. Belgische kunstenaarsboeken van Broodthaers tot nu", waarvan de publicatie is voorzien in 2015.
Hieronder wordt met toestemming van Pas de geschiedenis van het Belgische kunstenaarsboek weergegeven. Dit is een gedeelte van een verhaal wat hij al in 2011 eerder heeft gepubliceerd onder de titel "PAPER EVENTS. Archeologie en actualiteit van het kunstenaarsboek" (Swinnen, Johan (red.) Anders zichtbaar. Zingeving en humanisering in de beeldcultuur, VUB Press, Brussel, 2010, p. 411-430).
'This is not a book'.
Behalve de uitgaven van Marcel Broodthaers zijn er geen voorbeelden van Belgische kunstenaarsboeken te vinden in ‘internationele’ (d.w.z. grotendeels Franse en/of Angelskaksische) overzichten en anthologieën. Belgische uitgevers duiken er daarentegen veelvuldig in op. In de jaren ’60 en ’70 zijn de belangrijkste uitgevers van kunstenaarsboeken in België progressieve galerieën als Wide White Space (Antwerpen), MTL(Brussel) en Yellow Now (Luik). Alternatieve uitgevers zijn ondermeer Multi-Art Press (Antwerpen), Guy Schraenen éditeur (Antwerpen), Le Daily Bul (La Louvière), Editions + -0 (Genval), Lebeer-Hossmann (Brussel-Hamburg), André de Rache (Brussel) en Yves Gevaert (Brussel). In 1987 start uitgeverij Imschoot (Gent) een uitzonderlijke reeks kunstenaarsboeken op die mettertijd uitgroeit tot een indrukwekkend aanbod met publicaties van internationale kunstenaars. Vandaag zijn ondermeer de uitgevers Yves Gevaert, Yellow Now, mfc-Michèle Didier, La LettreVolée en Luc Derycke (Mer) actief op het vlak van kunstenaarsboeken. Die vinden vooral hun weg naar particuliere verzamelingen.
Onze zoektocht naar het eerste Belgische ‘kunstenaarsboek’ die naam waardig, bracht ons (voorlopig) bij Pol Bury (1922-2005), die in de jaren ’50 al enkele Cobra-edities realiseert, doorgaans illustraties in samenwerking met een auteur. In la boule et le trou (februari 1961) is Bury echter tegelijkertijd beeldend kunstenaar én auteur. Het vierkante, zwarte boekje met een cirkelvormige uitsnijding in de cover dat de titel op de titelpagina zichtbaar laat, is opgedragen aan ‘Aristophanes van Byazntium’ en bevat een doorlopende tekst zonder hoofdletters noch leestekens van Bury met daarin twee bladzijden met een subtiele beeldende ingreep: een blinddruk (la boule) en perforaties (le trou). Vorm en inhoud zijn perfect op elkaar afgestemd en dragen duidelijk de stempel van de kunstenaar. Het is Bury’s eerste kunstenaarsboek, maar niet zijn laatste. Hij heeft een veertigtal kunstenaarspublicaties op zijn naam staan, waarvan een groot deel uitgegeven door Le Daily-Bul, dat hij samen met de schrijver André Balthazar runde en dat met recht de erfgenaam van de surrealistische beweging kan genoemd worden. Tussen 1965 en 1979 publiceerde Le Daily-Bul niet minder dan 62 Poquettes Volantes; kleine boekjes die telkens door een beeldend kunstenaar (zoals Dieter Rot), schrijver of musicus ingevuld werden.
Fragment uit: Nous ne sommes pas des cybernautes |
Paul de Vree: omaslag Explositieven |
Fragment uit: für Elise (Jan Vercruysse) |
Metamorphis |
Presentatie (This is not) a book bij In Vorm Galerie Hasselt-Stevoort |
Fragment uit: Plinthure is plinthure 1981 (Jacques Charlier) |
Een categorie kunstenaarspublicaties die in de jaren ’70 ruime toepassing kent, is die van het boek als documentatie. In de slipstream van happenings (provo en fluxus) en conceptualistische tendensen die de informatie over een kunstwerk gelijk stellen aan de realisatie ervan, wint de gedrukte documentatie en archivering enorm aan belang. Wanneer de documentatie over tijdelijke projecten (land en earth art projecten, happenings en performances, etc.) door de kunstenaar verzameld en geordend is, en de publicatie duidelijk de stempel draagt van diens artistieke praktijken, kan deze beschouwd worden als een kunstenaarsboek, temeer omdat de grenzen tussen het kunstwerk en de documentatie erover in die periode erg vaag zijn. Zo publiceert Jef Geys (1935) sinds 1971 documentatie over zijn acties en tentoonstellingen in zijn eigenste Kempens Informatieblad, dat gaandeweg uitgroeit tot een indrukwekkend archief van beelden en ideeën. De boeken van Geys zijn vaak regelrechte archiefbundels met teksten en/of fotomateriaal. In 1972 publiceert André De Rache Traité de méthodologie culturelle à l’usage de la jeune générationvan het collectief Mass Moving. Het boek bundelt 59 projecten (installaties, happenings en voorstellen) en vormt daarmee zelf het voorlopig laatste project n° 60: ‘L’information sur ses actions est elle-même action’. Ook de tegendraadse publicaties van Jacques Charlier (1939), die ondermeer via karikaturen en comics de hedendaagse kunstwereld op de korrel neemt, kunnen in dit verband vermeld worden.
Pjeroo Roobjee (1945) bundelt dan weer een aantal onuitgevoerde (en onuitvoerbare) projecten in Situaties, projekten, privileges en zedelijke verplichtingen (1973). Het fraaie boekje, dat als een opvolger van zijn De bleke gebeurtenismaker (acts) uit 1969 kan beschouwd worden, is een exacte facsimile van een schoolschrift, waarin de auteur in een pijnlijk‘schoonschrift’ en begeleidende figuren verslag doet van zijn ideeën, inzichten en voorstellen. Het kunstenaarsboek is hier een werkboek dat inzage lijkt te bieden in de interne keuken van de artistieke praktijk en op een speelse manier de draak steekt met het serieux van heel wat kunst- en kunstenaarspublicaties. Roobjee’s kunstenaarspublicaties hebben, net als zijn schilderijen en romans, een anarchistische en anachronistische uitstraling die haaks staat op de minimalistische en conceptualistische edities uit die periode.
Voor Panamarenko (1940) is het boek evenmin doel op zich maar documenteert en contextualiseert het zijn denk- en doeprocessen. Het boek The Mechanism of Gravity, …(1975) bevat eveneens teksten en werktekeningen die achtergrond en context bieden bij de beeldende praktijk van de kunstenaar. Berekeningen en studies geven het degelijk uitgegeven boek (met harde linnen kaft en stofwikkel, waarop zelfs aan de binnenzijde een berekening afgedrukt is) de look and feel van een academische, natuur-wetenschappelijke publicatie.
'This book like a book'.
Begin jaren ’80 domineert de ‘nieuwe schilderkunst’ in grote mate het artistieke discours. Tentoonstellingen en publicaties krijgen een traditioneler uitzicht. In het beste geval leveren kunstenaars materiaal voor de cover van kunstpublicaties. Echte kunstenaarspublicaties lijken in deze neo-conservatieve tijden, waarin het traditionele kunstobject in ere hersteld wordt, redelijk zeldzaam. Uitzondering is ondermeer het door het collectief Club Moral (Danny Devos en Anne-Mie Van Kerckhoven) uitgegeven tijdschrift Force Mental (1981-1988). De vormgeving is van Anne-Mie Van Kerckhoven (1951) die reeds vanaf het begin van de jaren ’80 eigenzinnige drukwerkjes realiseert (zoals haar ‘magazine’ Public Annemy nr. 1 uit 1980). Midden jaren ’80 krijgen de object- en installatiekunst een nieuwe aandacht. In het kader van zijn ‘transformatie-installaties’ realiseert Guillaume Bijl (1946) talrijke edities en multiples, die steeds de sfeer uitstralen van zijn installaties en regelmatig de vorm aannemen van een boek. Van Sandt Auction. International Auction (1996-97) wordt gepubliceerd naar aanleiding van de gelijknamige interventie in het Muhka, waarbij Bijl een van de museumzalen tijdelijk tot de roepzaal van een kunstveilinghuis transformeert. Het boek, dat als een vorm van trompe-l’oeil de vorm van een veilingcatalogus simuleert, reproduceert alle siervoorwerpen en kunstwerken uit de installatie, met beschrijving, verkoopsvoorwaarden, én vermelding van de richtprijzen.
De publicaties van Guy Rombouts (1949), typograaf van opleiding, liggen evenzeer in de lijn van zijn ruimtelijk werk en zijn in de meeste gevallen gedrukte toepassingen van het AZART, een beeldend alfabet dat op diverse manieren gehanteerd kan worden.
Hardcore 56 |
Fragment uit: This book like a book |
Cover Black Dance (copyright foto: Hoolawhoop) |
Opvallend is de recente belangstelling van jonge beeldende kunstenaars voor de mogelijkheden van het boek als documentatie en/of creatie. Charif Benhelima, Gerhard Herman, Jan Kempenaers, Maarten Vanden Eynde, Maud Vande Veire, Mishka Henner, Sarah Carlier, Stefan Vanthuyne, Vaast Colson, Reinaart Vanhoe, Nico Dockx, Sophie Nys, Lieven Segers, Dennis Tyfus, Pol Matthé, Christophe Terlinden en verschillende andere kunstenaars bedienen zich van het boek of het tijdschrift als vehikel van ideeën en projecten. Ze schrijven zich vaak bewust in binnen de traditie van avant-garde en underground-drukwerk.
Vooral Jan De Cock (1976) steekt zijn affiniteiten met de avant-garde van de jaren ’60 niet onder stoelen of banken. Het werk van Marcel Broodthaers en Daniel Buren lijkt op diverse niveaus ‘mee te spelen’ in zijn installaties en projecten. Net als deze kunstenaars besteedt De Cock bijzonder veel aandacht aan de publicaties die zijn oeuvre kaderen en contextualiseren. Denkmal IV ISBN9789080842441 (2008) is de voorlopig laatste boekpublicatie in een reeks die ingezet is met Denkmal I (2004). Samen vormen deze dertig lopende centimeter boeken een compendium van De Cocks werkprocessen en projecten. De boeken bevatten zowel teksten over het werk als honderden afbeeldingen uit de kunst- en architectuurgeschiedenis, zowel registraties van installaties als ingrepen in de bladspiegel en de boekstructuur zelf. Net als de progressieve publicaties uit de jaren '60 en '70 zijn deze boeken snijpunten van creatie en documentatie, waarbij de grenzen tussen beide vervagen en vervallen. Het grote verschil met de publicaties van zijn voorgangers is dat de luxueuze afwerking van De Cocks boeken getuigt van een grote liefde voor het boek als object. Het gebruik van cassettes, leeslinten, diverse papiersoorten, fold-outs, uitsnijdingen in de pagina’s en de zeer uitgekiende ‘boekarchitectuur’ geven deze boeken een sterke fysieke présence en het aanschijn van sculpturen. Bij de presentatie van het tweede deel werd het volledige boekenaanbod in kunstboekhandel Copyright tijdelijk verwijderd en vervangen door de volledige oplage (2000 exemplaren) van Denkmal II. Op deze manier werden de boeken, deels bedoeld als documentatie bij, zelf de bestanddelen van een installatie .
Interview met Jan de Cock: Umbrella Online.
Johan Pas, Ekeren-Antwerpen, juni 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten