|
Voor- en achterkant omslag,
titelpagina en colophon Exile 1968-1975 |
De kunstenaar
Richard Menken heeft aan Jan van Eyck Akademie Maastricht op de Experimentele afdeling als onderzoeker gewerkt van 1973 tot 1975. In het kunstenaarsboek
Exile 1968–1975 (Jan van Eyck Akademie Maastricht 1975 oplage 200 gen.) is een mix te zien van installatiekunst, tekenen, foto’s, grafiek en performances. Het boek is bedoeld als een overzicht en een samenvatting van zijn werk. Het bevat werken van de academietijd in Den Bosch en van een wereldreis als van de
periode in Maastricht. 'Exile' betekent ongeveer een zelfopgelegde afwezigheid van je geboorteland.
Menken: "Ik voelde me toen een 'exile'. Het is een reisverslag waarin heimwee de
boventoon voert. Nu ervaar ik het boek als een vorm van mentale inteelt, al zijn
een aantal foto’s nog steeds goed en helder. In die tijd was het shamanisme voor
mij belangrijk, vooral het element van
'stijgen en dalen'. Daarmee bedoel ik dat
ik me zeer bewust was van de nachtmerrieachtige kant van het bestaan, die ik ook
opzocht. Het was een vorm van afdalen, van zinken en zakken tot je de bodem
raakt om daarna weer te kunnen opstijgen. Het boek was erg gericht op het
mythische aspect en de identificatie met dieren; het was een metafoor voor
gedachten die de wereld in schieten en al dan niet vrucht dragen.
'Hondenspan met lege conservenblikjes' vind ik een hele leuke fotoserie,
daar moet ik nog altijd om lachen. Die blikjes rinkelden mooi achter me aan en
achter op de gang liep ik met een luchtbuks en schoot in de conservenblikjes.
Dat soort onzin vind ik nog altijd leuk. In tegenstelling tot tombeaux,
gedenkstenen en accumulatoren – die zijn te mythisch geladen. Het boek registreert ontsnappingspogingen uit een uitzichtloos bestaan en
tegelijk zoekt het een bevestiging van dat bestaan. Het is één lange
ontsnappingsschreeuw. In
'memor.I.am' is een foto van de tekst die in in het Nieuw-Zeelandse zand
schreef. Toen ik Nieuw-Zeeland binnenvloog, woedde er een tornado tussen
Australië en Nieuw-Zeeland. Dat kun je zien op die weerkaart. Ik vroeg de foto
ervan op en kwam in gesprek met een Nederlandse meteoroloog in Nieuw-Zeeland die
huilde van heimwee toen hij hoorde dat ik Nederlander was. Het boek bevat ook de
foto
'In advance of Oedipus', een van mijn eerste vloersculpturen uit 1968. De
sculptuur bevatte een mechanisme: als je te dicht naderde, begon er een
fluittoon te zingen. Er zaten kleine contactmicrofoontjes in de berg hondenharen
en een luidspreker en die gingen enorm rondzingen".
Het werk waarmee Menken afstudeerde in Maastricht was een grote installatie die de hele ruimte besloeg. Hier rookte hij
de ruimte uit om de 'kwade dampen' weg te krijgen. Dat is te zien op een
foto in Exile 1968–1975 en was een belangrijk onderdeel van de hele
installatie. Het eindigt met de performance
'Blindfold' die ik in mijn eentje gedaan
heb. Ik liep geblinddoekt een route door de installatie. Het boek 'Exile' was voor Menken een groot project op de academie dat in twee, drie maanden is gemaakt. Servie Janssen was toen bezig met het kunstenaarsboek 'Dimensies van Stilte en Mythe' (1974). Beide publicaties hebben sterke overeenkomsten. Menken gaf echter weinig ruchtbaarheid aan zijn performances. Er bestaan foto's van,
zichtbaar in het kunstenaarsboek, maar Menken heeft ze niet zoals Janssen voor een publiek
gedaan. Aan de Jan van Eyck had Menken alleen contact met Servie Janssen, John van de Rijdt,
Raul Marroquin en Jan Hendrix.
Menken is vooral geïnspireerd door Samuel Beckett en John Cage en in mindere mate door Joseph Beuys. In het werk van Menken speelt het toevalselement ook een rol. Dit is te zien in het kunstenaarsboek '
Richtkracht' (Hogeschool voor de kunsten Arnhem 1995 oplage 750). Menken:
"Het is een
encyclopedisch boek. Het springt van hot naar her, gaat door de hele
wereldliteratuur en kunstgeschiedenis heen en er zit evolutie in die pas
duidelijk wordt als je aandachtig leest. De witruimtes tussen de teksten en de beelden zijn via toevalsmanipulatie, met I
Ching, gedaan. Ik heb eindeloos vaak gegooid en dan kreeg ik reeksen getallen
van één tot achtenzestig. De maximum witruimte werd dus achtenzestig regels. Ik
heb geen moment gesjoemeld. Het was een heel natuurlijke manier van groeperen. In 'Alphabet' heb ik de letters van het alfabet in verschillende
installaties gecombineerd. Er is geen direct verband tussen de verschillende
installaties en beelden en het alfabet; het alfabet fungeert alleen als matrix.
Wat me fascineert is de ervaringsmogelijkheid met het kunstwerk: alles mag ook
aangeraakt worden. De letter E toont een Arabische fotostudio met een heel
menselijke, feestelijke sfeer. Bij de letter J komt de wereldreis terug. De
wereldkaart vond ik gewoon op straat, verregend en verkreukeld. Ik heb hem
opgehangen met een fijnmazig groen net ervoor en de route erdoorheen gevlochten
met een rood lint en het woord 'Solo' erboven geschreven".
Bron:
interview Johan Deumens met Richard Menken Jan van Eyck Akademie Maastricht 2004.
|
'Stijen en dalen' |
|
'Hondenspan met lege conservenblikjes' |
|
'memor.I.am' |
|
'In advance of Oedipus' |
|
'Blindfold' |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten